Column: Wolven en tijgers
Milieuproblemen vragen om een geïntegreerde aanpak. Er ontstaat soms grote onrust, er zijn geharnaste voorstanders en grofgebekte tegenstanders. Het gaat om grote bedragen van overheidsinvesteringen, terwijl er de bezorgdheid is of bedrijven wel kunnen blijven voortbestaan. Er komt flink wat theorie bij kijken en verschillende soorten expertise zijn nodig om nu precies uit te leggen wat het probleem is.
Milieueffecten zijn verschillend per sector en hangen samen met bijvoorbeeld berekeningen aan klimaatverandering, economische groeimodellen, beschikbaarheid van grondstoffen of verlies aan biodiversiteit. Al die verschillende aspecten vragen om een goed onderbouwde langetermijnvisie, zodat er rust komt over wat de overheid wil en wat er van bedrijven, boeren en burgers wordt verwacht. Om zo’n langetermijnvisie te maken, zullen we veelvuldig gebruik moeten maken van computerberekeningen.
Het allereerste computermodel dat meerdere van bovengenoemde aspecten meenam en grote invloed heeft gehad op het overheidsbeleid van vele landen is het zogenoemde World3-model van de Club van Rome. Precies vijftig jaar geleden (1972) was dit voor velen een wake-upcall en realiseerde men zich dat er echt wat moest veranderen.
Evenals nu waren er toen meteen tegenstanders van het ecologische denken te vinden, die allerlei vragen stelden bij de uitkomsten en die ook vaak volslagen belachelijk maakten. De opvallendste reactie was een artikel van Carl Kaysen, die schreef over „de computer die een wolf heeft uitgeprint”. Dat artikel eindigt met de stelling: „Een goede wachtpost roept geen slapende wolven wakker, maar houdt zich bezig met de tijgers van vandaag.”
Dat zet een discussie over computermodellen meteen op scherp. Moeten die onderzoekers met hun computers zich niet vooral bezighouden met vandaag in plaats van de toekomst? Ik ben het daar niet mee eens, omdat het maken van toekomstmodellen veel inzicht geeft voor ons handelen van vandaag. Dezelfde wetenschappers die al jarenlang studie doen naar langetermijneffecten moeten nu en dan in allerijl optreden om hun expertise in te zetten op korte termijn. Daarbij is het wel schrijnend dat de invloed die onderzoekers hiermee hebben door complotdenkers wordt verward met machtswellust en politiek belang. Dat maakt in onze gepolariseerde samenleving het werk met computermodellen soms zelfs gevaarlijker dan werken met wolven of tijgers.
De overheid moet zich daarbij wel realiseren dat het heel intelligent klinkt om zich steeds te beroepen op computerberekeningen, maar dat het in de eerste plaats moet gaan om politieke daadkracht. Het getuigt van politieke moed om eerst een principiële beleidskeuze te maken en vervolgens pas de computer te gebruiken om de consequenties van die keuze door te rekenen. Dat is niet hetzelfde als slapende wolven wakker maken. Het is als een wakkere wachtpost die de wolven en tijgers van ver ziet aankomen en tijdig maatregelen neemt.
Vaak is de vraag gesteld of het computermodel van de Club van Rome wel klopte en of dat eigenlijk niet veel te dramatisch was. Feitelijk kunnen we achteraf vaststellen dat de uitgangspunten en de resultaten heel dicht tegen de werkelijkheid aan lagen. Het rapport van de Club van Rome is een typisch voorbeeld van denken in scenario’s: als we niets doen, dan kunnen er verschrikkelijke dingen gaan gebeuren. Gelukkig is het nooit zover gekomen, omdat overal ter wereld beleid is aangepast. Door te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen ging het anders dan verwacht.
Of het goed genoeg is geweest? Het is misschien wel het meest opvallend in het rapport dat gegevens over energie en klimaat volledig ontbreken. We kunnen daar voor vandaag twee dingen van leren. In de eerste plaats: blijf beleid en beleidskeuzes vooral steeds doorrekenen. Dit is overigens niet hetzelfde als de toekomst voorspellen, want dat is voor ons mensen ten enenmale onmogelijk. In de tweede plaats: blijf niet steken bij de waan van de dag, maar blijf rekening houden met een breed scala van duurzaamheidsaspecten.
De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.