Op Groene Stranden heeft de natuur het voor het zeggen
Zeeland heeft er in september twee Groene Stranden bij gekregen, waar de natuur alle ruimte krijgt. Daardoor ontstaan er spontaan nieuwe duinen. Kwetsbare strandbroedvogels krijgen weer jongen – met succes.
Het strand De Verklikkerplaat bij Renesse en de stranden op Neeltje Jans kregen op 21 september een Groene Strand Wimpel. Dat predicaat gaat naar Noordzeestranden waar diverse belanghebbenden, van natuur- en milieuclubs tot strandwachten en strandtenthouders, de handen ineenslaan om van de strook zand een mooi stuk natuur te maken. „Want een strand is veel meer dan alleen een recreatiegebied met zand en zee. Het barst er van het natuurlijke leven. Maar dat moet wel de ruimte krijgen om zich te kunnen ontplooien”, vindt Paul Verhoeff van Stichting Het Zeeuwse Landschap. Verhoeff is projectleider van de Groene Stranden in Zeeland. „Zeeland kreeg, met twee andere stranden in Noord- en Zuid-Holland in 2021, voor het eerst een Groen Strand”, herinnert Verhoeff zich. Die status was voor het bijna vijf kilometer lange strand bij Oranjezon tussen Oostkapelle en Vrouwenpolder, waar Verhoeff zijn verhaal doet. Met die van Renesse en op Neeltje Jans erbij telt de provincie Zeeland nu drie Groene Stranden.
Het idee voor de Groene Stranden kwam van de Zeeuwse natuurkenner en oud-boegbeeld van Het Zeeuwse Landschap, Chiel Jacobusse. Die dacht de natuur een handje te kunnen helpen door een ander beheer en gebruik van stranden. Volgens Jacobusse zijn vooral stappen te maken in het vloedmerk. Verhoeff: „Dat is de zone op het strand waar van alles achterblijft dat met de golven meekomt, zoals resten van planten en wieren, dode krabben, en schelpdieren, maar helaas ook troep zoals plastic. Als je er doorheen loopt stuift een wolk vliegen op en springen er allerlei beestjes weg. Dit komt omdat het natuurlijke aanspoelsel boordevol voedsel zit voor planten en dieren die op het strand leven. Als je het goed bekijkt en voorzichtig laagje voor laagje afpelt, sta je versteld van wat je tegenkomt. Er leven strandvlooien, kevers, pissebedden, oorwurmen, miljoenpoten, spinnen en vliegen in. Stranden worden vaak machinaal van al het aanspoelsel ontdaan, de badgasten willen immers een ‘schoon’ strand. Het probleem is alleen dat je dan óók al het natuurlijke, voor dier en plant belangrijke materiaal weghaalt.”
Daarom is besloten om in het vloedmerk niet langer alles met machines op te ruimen. „Tussen de hoog- en laagwaterlijn maken we het strand voortaan met de hand schoon, waarbij we het wier en ander natuurlijk materiaal laten liggen”, legt Verhoeff uit, terwijl hij over het strand bij Oranjezon in de richting van Vrouwenpolder struint. „Dat is veel beter voor alles wat leeft op het strand.”
Hij wijst naar een groep kleine zandheuveltjes waar groene planten op groeien. „Kijk, dat is zeeraket, en je ziet op deze zandheuveltjes ook duingras opschieten. De zeeraket laat zien hoe natuurlijk dit strand is, want deze plant heeft aanspoelsels zoals wier nodig om te kunnen overleven. De zaadjes van de plant spoelen samen met het wier aan en na een regenbui kan het plantje tussen de wieren ontkiemen. Het wier is de voedingsbodem die de plant nodig heeft om te groeien. Met zijn wortels houdt de zeeraket vervolgens zand vast waardoor nieuwe duintjes ontstaan, die op den duur kunnen uitgroeien tot een prachtig duinlandschap. Na de bloeitijd worden de zaadjes van de zeeraket verspreid, óf door de golven waar ze in meedrijven, óf door los te laten nadat de plant afsterft en als tuimelkruid over het strand te rollen, waardoor nog meer nieuwe natuur kan ontkiemen.”
Het Groene Strand bij Oranjezon heeft al een eerste succes geboekt. „De vrijwilligersgroep hier doet veel moeite om strandvogels die hun nesten op het strand bouwen te beschermen, en dat werpt vruchten af, want er zijn deze zomer voor het eerst sinds jaren weer kuikens uitgevlogen van de bontbekplevier”, vertelt Verhoeff trots. De bontbekplevier –herkenbaar aan zijn oranje, zwartgepunte snavel– is een typisch Zeeuwse strandvogel die leeft van de diertjes tussen de aangespoelde wieren.
Net als de dwergstern en de strandplevier maakt de bontbekplevier zijn nestje door op het strand een kuil in het zand te maken en die te bekleden met steentjes, schelpen en plantenmateriaal. In dat nest legt hij eieren en brengt hij de jongen groot. „Je kunt je voorstellen dat zo’n vogel die open en bloot een nest maakt, heel kwetsbaar is. Onze enthousiaste vrijwilligers trekken er vrijwel dagelijks op uit en als ze zo’n broedende vogel ontdekken zorgen ze ervoor dat het nest wordt omheind, zodat de vogel minder risico loopt om te worden lastiggevallen.”
Verhoeff krijgt veel positieve reacties op het idee om stranden te vergroenen en zo de natuur ruimte te geven. „Ook de strandpaviljoenhouders zijn enthousiast en dragen bij. Steeds meer strandtenten doen het gebruik van plastic in hun zaak in de ban en rijden voorzichtig over het strand om vogels te vermijden. Laatst vertelde een eigenaar me dat hij alleen nog losse en niet langer in plastic verpakte koekjes bij de koffie serveert.” Het uiteindelijke doel is om zo’n tweehonderd kilometer Noordzeestrand in het hele land te vergroenen.