Kerk & religie

„Geef joodse kinderen niet aan hun ouders terug”

Paus Pius XII wilde na de oorlog joodse kinderen niet teruggeven aan de joodse autoriteiten. Dat valt op te maken uit een brief die na de oorlog met medeweten van de paus is verstuurd.

Van onze correspondent
30 December 2004 19:04Gewijzigd op 14 November 2020 02:03

„Joodse wezen die rooms-katholiek gedoopt zijn, mogen niet worden toevertrouwd aan de joodse autoriteiten. Joodse kinderen die door hun ouders worden opgeëist, kunnen alleen worden teruggegeven als ze niet gedoopt zijn.” Dat staat te lezen in de brief uit oktober 1946 die verstuurd is door het Heilig Officie, de voorloper van de Vaticaanse congregatie voor de geloofsleer, aan de nuntius in Parijs, monseigneur Roncalli (de latere paus Johannes XXIII). De brief had de instemming van paus Pius XII.

De brief is opgespoord in de archieven van het Franse episcopaat door onderzoekers van het gerespecteerde Instituut voor Religieuze Wetenschappen in Bologna. De tekst werd eerder deze week gepubliceerd door het Italiaanse dagblad Corriere della Sera. De inhoud heeft betrekking op de Tweede Wereldoorlog, toen veel joodse kinderen konden onderduiken bij rooms-katholieke instellingen en families. Meerdere kinderen werden in die periode gedoopt.

Vittorio Messori, die met de huidige paus een boek schreef, vindt de brief weinig opzienbarend. „De brief kwam twee jaar na het einde van de oorlog in Frankrijk. Iedereen die zijn kind zou hebben gezocht, zou het al lang op een onderduikadres hebben gevonden. Volgens mij betreft de brief een paar bijzonder complexe gevallen”, aldus Messori. Hij vindt dat Pius XII niets te verwijten valt, omdat hij handelde volgens de kerkelijke traditie van destijds: elke gedoopte is een kind van de Rooms-Katholieke Kerk. Het is mogelijk dat nuntius Roncalli zich niets van de brief aantrok. Een paar maanden eerder had hij juist alle medewerking toegezegd aan de grootrabbijn van Palestina. Van Roncalli is bekend dat hij tijdens de oorlog, toen hij nuntius in Istanbul was, zich actief verzette tegen de jodenvervolging. Op zijn initiatief werd, toen hij eenmaal paus was, in de jaren zestig met het conciliedocument ”Nostra aetate” met het antisemitisme afgerekend.

De inhoud van de brief heeft de joodse gemeenschap in Italië gegriefd. Het doet Amos Luzzatto, die de gemeenschap leidt, denken aan het joodse jongetje dat in 1858 door paus Pius IX van zijn familie werd afgenomen omdat hij in het geheim was gedoopt en een rooms-katholieke opvoeding moest krijgen. De brief vormt, wat Luzzatto betreft, een nieuw obstakel in het zaligverklaringsproces van Pius XII, dat al jaren in voorbereiding is. „Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar hieruit blijkt dat de Rooms-Katholieke Kerk gevoelloos was voor de shoah.”

Peter Gumpel, een Duitse jezuïet die het zaligverklaringsproces van de paus voorbereidt, twijfelt aan de authenticiteit van de brief. Hij vindt het merkwaardig dat het document in een ander archief dan dat van de nuntiatuur terecht is gekomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer