Tien jaar terug waren de protestanten nog in de meerderheid, met 48 tegen 45 procent. Dat was de eerste keer dat minder dan de helft van het land zichzelf protestants noemde.

Toen het katholieke Ierland begin vorige eeuw onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk, hielden de Britten de controle over Noord-Ierland. Daar woonden veel protestanten, maar ook katholieken. Dit leidde vanaf de jaren zestig geregeld tot spanningen tussen de twee groepen. De periode van ‘The Troubles’ eindigde pas met het goedevrijdagakkoord van 1998.

Bij de verkiezingen van dit jaar werd de republikeinse partij Sinn Fein voor het eerst de grootste van Noord-Ierland. Die partij steunt de katholieken en is voor een hereniging met de rest van Ierland. Sinds Sinn Feins verkiezingsoverwinning zit het land in een regeringscrisis, omdat de pro-Britse Democratic Unionist Party (DUP) de vorming van een nieuwe regering blokkeert.