Opdracht voor ambtsdrager: luisteren
„Wij diakenen zijn oplossers, maar mensen waarderen het als we naar hen luisteren in plaats van gelijk met een oplossing te komen.” Het was vrijdag een van de reacties in een workshop tijdens de tweede landelijke diakendag van de Gereformeerde Gemeenten.
De discussie ging over het voeren van diaconale gesprekken. In een andere workshop, over het meegaan van diakenen op huisbezoek, klonk dezelfde boodschap: „Luisteren! Luisteren! Luisteren!”
„We praten snel te veel. Laat er maar eens een stilte vallen”, zei workshopleider ouderling J. de Deugd (Krimpen aan den IJssel). „U moet ook geen antwoorden aanreiken of halverwege aanvullen.” Daar mogen ambtsdragers elkaar op wijzen. „Evalueer samen de bezoeken die u hebt afgelegd.”
Andere handreikingen: „Durf eerlijke vragen te stellen; leg niet te gauw de handen op. Denk aan uw zwijgplicht. Rapporteer sober.”
Niemand kan luisteren en tegelijk alvast bedenken wat hij zal gaan antwoorden, zei workshopleider dr. S. D. Post (Gorinchem). „Als mensen met „maar…” beginnen te antwoorden, is er even geen verbinding. Dat kun je herstellen door het verhaal van mensen in een paar zinnen samen te vatten en die laten beamen. Dat geeft erkenning en brengt rust in het gesprek. Als u een niet-pluisgevoel heeft, vraag dan door.” Ook belangrijk voor een diaken: „Hoed je voor loze beloften. Neem een zaak eerst mee om met de andere diakenen te bespreken.”
Deelnemers schetsten de afweging waar diakenen voor staan: enerzijds willen helpen waar hulp werkelijk nodig is, anderzijds als een rentmeester het collectegeld op een verantwoorde wijze beheren en uitgeven.
Psychische druk
Thema van de dag was ”Het diakenambt: een dubbele opdracht.” Ds. J. B. Huisman (Ede) noemde het „één opdracht met twee aspecten: helpen, „niet alleen met de uiterlijke gift, maar ook met troostelijke redenen uit het Woord Gods”, met blijmoedigheid, eenvoudigheid, een bewogen hart.”
Het diaconaat is verankerd in het werk van de grote Ambtsdrager, de getrouwe en barmhartige Hogepriester, zei ds. Huisman. „Zijn dienst was uniek: Hij gaf Zijn ziel tot een rantsoen voor velen.”
Voor ambtelijke bezoeken geldt: „Eerst maar eens luisteren, op je in laten werken wat de ander ervaart.” Een diaconaal gesprek kan niet gevoerd worden zonder dat Gods Woord opengaat, zei de predikant. „Onderzoek van inkomsten en uitgaven is nodig, maar als er snel hulp nodig is, is het gevaar dat het gesprek vooral technisch is. We moeten niet voorbijgaan aan iemands situatie en wat het Woord daarin kan betekenen. Mensen met financiële problemen kennen vaak grote psychische druk. Komt u dan met het Woord of met uw eigen verhaal of verhalen over soortgelijke situaties als waarin het gezin zich bevindt?”
Besef ook dat niet iedereen psalmen kan zingen in de nacht, adviseerde ds. Huisman. „Velen, ook van Gods kinderen, hebben dat niet. Heeft u dan een troostelijke reden?”
Ambtsdragers kunnen hun onbekwaamheid voelen. „U mag uw machteloosheid en hulpeloosheid God belijden.”
Bewogenheid
In zijn openingswoord wees ouderling J. de Deugd op het belang van rustmomenten. „Als ambtsdrager kunnen we zo druk zijn dat we onze eigen ziel vergeten.”
De Heere Jezus was met ontferming bewogen over de schare, zei De Deugd. „Met de woorden „geeft gij hun te eten” wees Hij de discipelen op hun verantwoordelijkheid én onbekwaamheid. Kennen we iets van de bewogenheid met de naaste, dichtbij en veraf?”