Luisteren beter dan vernieuwen
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) presenteerde vorige week zijn onderzoek naar de betrokkenheid van ouders bij de school van hun kind. In ”Ouders over opvoeding en onderwijs” gaat het met name over wat ouders van de scholen verwachten en, als uitvloeisel daarvan, hoe ouders tot de keuze van een school komen. Beleidsmakers moeten lessen trekken uit dit rapport, stellen Dick Both
en Pieter Verrips. De Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV) brengt graag enkele waardevolle aspecten uit het rapport ”Ouders over opvoeding en onderwijs” voor het voetlicht. De onderwerpen uit het rapport nemen namelijk ook een belangrijke plaats in in het recent verschenen boek ”Een open deur, de vrijheid van onderwijs in de 21e eeuw”, uitgegeven door de GOLV.
De meerderheid van de 2000 door het SCP geënquêteerde ouders van leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs ziet zichzelf als hoofdverantwoordelijke voor de opvoeding. Scholen echter zijn van mening dat ouders hun verantwoordelijkheid onvoldoende waarmaken, waardoor de school met de problemen wordt opgezadeld. Deze discrepantie wordt in het rapport helaas niet uitgewerkt. Men volstaat met de opmerking: „of de opvattingen van de ouders ook in hun gedrag weerspiegeld worden, is een vraag die hier niet kan worden beantwoord.”
Afstemmen
Aandacht voor deze afstemming is onzes inziens van groot belang. Scholen zijn erbij gebaat wanneer zij met de ouders in de opvoedings- en vormingstaken gezamenlijk optrekken. Ervaring in het onderwijs leert dat dit niet altijd het geval is.
Terecht merkt het SCP op dat het streven naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en school voor onderwijs en opvoeding inzicht vereist in de opvoedingsideeën van de ouders. De GOLV is blij met de constatering dat „het draagvlak voor pedagogische taken van de school het grootst is onder ouders voor wie levensbeschouwelijke overeenstemming tussen school en gezin een belangrijke rol speelde bij de schoolkeuze” en hoopt dat deze notie doordringt tot de beleidsmakers.
Confessioneel onderwijs
Het SCP constateert dat er sprake is van een overschot aan confessioneel onderwijs. Dit overschot is met name te wijten aan de ontkerkelijking in Nederland. Desondanks is het aantal leerlingen op dit type scholen redelijk constant gebleven.
In het onderzoek worden drie factoren aangevoerd ter verklaring. In de eerste plaats wordt gewezen op de sterke afzwakking van het levensbeschouwelijke karakter in een deel van de confessionele scholen. Ook deze scholen zijn acceptabel geworden voor ouders die geen affiniteit hebben met levensbeschouwelijke uitgangspunten. Daarnaast hebben confessionele scholen in de ogen van ouders betere eigenschappen op het gebied van orde, discipline en waarden en normen dan openbare scholen. Als derde factor veronderstelt het rapport dat (een deel van) het bijzonder onderwijs effectiever is dan het openbaar onderwijs.
Bij het kiezen voor een school -zo blijkt uit het onderzoek- is de kwaliteit een belangrijk punt, maar prevaleert de sfeer op de school. Anderzijds kiezen vier van de vijf ouders mede op basis van hun levensbeschouwing voor een bijzondere school. We menen dat dit niet verwonderlijk is als we bedenken dat de grondslag van een school op allerlei terreinen gevolgen heeft voor het schoolklimaat, de sfeer.
De reformatorische en de gereformeerd vrijgemaakte scholen vormen bij dit aspect van het SCP-onderzoek een uitzondering. Zowel in het basis- als het voortgezet onderwijs is bij deze scholen „de geloofsaansluiting tussen het onderwijs en gezin” voor ouders in circa 80 procent de doorslaggevende overweging. Daarbij verwachten deze ouders ook van de scholen een sfeer die bij hun persoonlijke overtuiging aansluit.
Tevreden
Over de kwaliteit van de scholen in het algemeen zijn ouders tevreden. Veel minder positief zijn ouders over het handhaven van probleemleerlingen in het reguliere onderwijs. Zij zijn dan bang dat het de kwaliteit van het onderwijs voor hun eigen kind niet ten goede komt als er zorgleerlingen in de klas zitten.
Ouders zien hun kind gemiddeld het liefst in een groep waarin alle leerlingen op een vergelijkbaar niveau kunnen werken. De basisvorming heeft geleerd dat een algemeen onderwijsprogramma voor alle leerlingen niet haalbaar is. Dit betekent volgens ons echter niet dat naar volledige homogeniteit gestreefd zou moeten worden. Het is voor leerlingen heel nuttig samen te moeten werken met anderen die minder goed kunnen leren.
De vrij fictieve tweedeling tussen traditioneel onderwijs en het nieuwe leren blijkt in de beeldvorming van de ouders ook te bestaan. De reformatorische scholen zouden vooral leerstofgericht zijn en daarin aan de wensen van de ouders voldoen. Volgens het SCP-onderzoek willen reformatorische ouders ook meer aandacht voor discipline en wordt de leerkracht een traditionele rol toegemeten. Het beeld dat van de scholen zelf gegeven wordt is veel gevarieerder. De vernieuwende elementen komen bijna evenveel voor als meer traditionele zaken. Blijkbaar zijn onze scholen nog niet in staat gebleken hun onderwijsvisie aan de buitenwereld te ventileren.
Tussen de oren
Het SCP is een instituut dat tot taak heeft te komen tot een samenhangende beschrijving van diverse situaties in het maatschappelijk leven en zo bij te dragen tot een verantwoorde keuze van beleidsdoelen. De GOLV spreekt de wens uit dat de inhoud van dit rapport een plaats krijgt tussen de oren van de beleid makende dames en heren. Niet het minst omdat het rapport in objectieve bewoordingen een mening weergeeft van een representatief aantal ouders die in veel gevallen niet strookt met de heersende opinie over met name het confessioneel bijzonder onderwijs. Dit rapport kan en moet een tegengeluid laten horen.
De bijzondere positie die de reformatorische scholen hebben, blijkt uit een grote mate van vanzelfsprekendheid in de schoolkeuze door de ouders. In dit opzicht past het gesloten toelatingsbeleid van de meeste reformatorische scholen bij de sfeer op school en de verwachting van de ouders. Deze organische relatie betekent echter niet dat de visie van ouders genegeerd kan worden. Het verschil tussen de huidige onderwijsontwikkelingen en de beeldvorming bij de ouders vraagt om een intensievere communicatie en een luisterhouding.
Wanneer de trend doorzet dat ouders meer invloed krijgen op het schoolbeleid, zal ook de vertaling van vernieuwingsideeën naar de onderwijspraktijk in samenspraak met de ouders moeten gebeuren. Zo kunnen we terugkomen bij het adagium uit de eerste schoolstrijd: ”De school aan de ouders”. Een motto dat in de context van de 21e eeuw een nadere doordenking vraagt.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en bestuurslid van de Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV).