Column: Waar een gaaf land klein in kan zijn
Gevraagd naar hun drijfveer om zich verkiesbaar te stellen, antwoorden politici nogal eens: „Om Nederland een stukje mooier te maken.”
Het is de taal van een geslaagde bovenlaag, voor wie politiek bedrijven een kwestie van ”finetuning” lijkt te zijn. Nederland als ”gaaf land”, waarin een zichzelf feliciterende bestuurderskaste alleen nog de puntjes op de i moet zetten.
Ondertussen ziet Artsen zonder Grenzen zich genoodzaakt om noodhulp te verlenen in het aanmeldcentrum in Ter Apel, omdat onze regering diep door de humanitaire ondergrens heen is gezakt. En het is maar de vraag of het maatregelenpakket van het kabinet voldoende is om te voorkomen dat honderdduizenden mensen deze winter in de kou komen te zitten. Vorige week stond in NRC nog een reportage over armoede in de klas. Een jongen van 11 uit Lombardijen werd onwel tijdens de les vanwege dagenlang gebrek aan eten en drinken.
Des te schrijnender als je de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) erbij pakt. Dit jaar groeide ”de economie” in het tweede kwartaal met 2,6 procent ten opzichte van het eerste kwartaal, en met maar liefst 5,3 procent ten opzichte van een jaar geleden. Wie het bruto binnenlands product als maatstaf neemt, concludeert dat Nederland veel beter scoort dan ons omringende landen binnen de Europese Unie. Toch kampen zij niet, of niet in dezelfde mate, met de problemen die zich in ons land voordoen. Om van de woningnood, de gaswinningsproblematiek en de permanente onderbezetting in de zorg nog maar te zwijgen.
Het is al te gemakkelijk om dit op het bordje van ”twaalf jaar Rutte” te schuiven. Zeker, zijn kabinetten hebben onvoldoende geanticipeerd en hebben de problemen in veel gevallen zelfs verergerd.
Er is geen allesverklarende oorzaak voor de vele crises, maar bij een heel aantal is er toch één onderliggende constante aan te wijzen. Het betrekkelijk kleine Nederland bokst permanent boven zijn gewicht en loopt voortdurend tegen zijn grenzen op. Onze schaarse ruimte plempen we vol met distributiedozen. Om niet alleen de onlinekoopwoede van Nederlanders te stillen, maar ook die van Duitsers en Belgen. We willen simpelweg te veel op een veel te klein aardoppervlak (41.543 km², waarvan 18 procent uit water bestaat). Het verdienmodel van flitsbezorgers als Getir, Flink en Gorillas en de ruimte die zij ten koste van de middenstand krijgen, staan in die zin symbool voor de economische kortzichtigheid van ons openbaar bestuur.
Het getuigt ook al van weinig realiteitszin wanneer je denkt dat je de tweede landbouwexporteur van de wereld kunt zijn zonder dat dit elders tot schadelijke neveneffecten leidt. Nederland kent een gunstig klimaat en is welbeschouwd één grote, vruchtbare delta, maar aan het ecologische herstelvermogen van de natuur zitten nu eenmaal grenzen. Dat gum je niet even weg met nog meer innovatie.
Naast een evenwichtig landbouw- en natuurbeleid zul je ook een verstandig demografisch beleid moeten voeren. We verschuilen ons graag achter Europese regelgeving, maar dat Nederland van 11,4 miljoen inwoners in 1960 is gegroeid naar 17,7 miljoen inwoners in 2022, is vooral het resultaat van nationale beleidskeuzes. De populatie van Denemarken (even groot als Nederland) steeg van 4,6 naar 5,8 miljoen, terwijl België (een kwart kleiner) zijn inwonertal van 9,1 naar 11,7 miljoen zag toenemen. Slechts een op de tien immigranten was vluchteling; het overgrote merendeel kwam naar Nederland om een bijdrage te leveren aan onze economische groei. Groei die wel is omschreven als ”fantoomgroei”: kille groeicijfers waarvan verreweg de meeste huishoudens niets merkten in de portemonnee. De economie groeide en groeit, maar de ongelijkheid bleef al die tijd maar toenemen.
In het buitenland scheppen Nederlanders graag op over waar we als klein land zo groot in zijn. Maar onze overmoed wordt intussen keihard afgestraft. Wie consequent grenzen overschrijdt en zich niets gelegen laat liggen aan uitspraken van gerechtshoven, waarschuwingen van wetenschappers en signalen van lagere bestuursorganen, gaat vroeg of laat de bietenbrug op. Waar een gaaf land klein in kan zijn.
De auteur is politicoloog.