Meeste ministeries overwegend te laat met afhandeling Wob-verzoek
Veruit de meeste ministeries is het vorig jaar niet gelukt om minstens de helft van de Wob-verzoeken die zij ontvingen op tijd te behandelen, blijkt uit cijfers gedeeld door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) spreekt van een „onwenselijke situatie” dat zoveel ministeries zich niet aan de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) hebben gehouden.
Het ministerie van Landbouw blijkt het slechtste in het tijdig afhandelen van Wob-verzoeken: maar liefst 87 procent van de totale aanvragen werden later beantwoord dan mag volgens de wet of werd afgesproken met de aanvrager. De ministeries van Sociale Zaken en Financiën doen het met respectievelijk 86 procent en 84 procent niet veel beter. Alleen de ministeries van Defensie (7 procent), Onderwijs (16 procent) en Infrastructuur (23 procent) behandelden meer dan de helft van hun aanvragen op tijd.
De cijfers bevestigen het beeld dat de wettelijke termijn vaak niet wordt gehaald, schrijft Bruins Slot. Er zijn al wel maatregelen genomen om de afhandeling te versnellen, waaronder het uitbreiden van beschikbare mankracht en het oprichten van „flexibele teams” die ondersteunen bij de afhandeling. Toch zal het probleem „niet van vandaag op morgen” zijn opgelost, aldus Bruins Slot. Dit komt volgens haar omdat er veel en uitgebreide verzoeken worden gedaan en de informatiehuishouding van de departementen niet altijd op orde is.
Verder merkt ze op dat de cijfers uit haar rapportage mogelijk niet volledig zijn, omdat niet alle ministeries op dezelfde manier de afhandeling van hun Wob-verzoeken registreren. De minister gaat afspraken maken met de ministeries, zodat de cijfers komende jaren wel volledig accuraat zijn.