Broers zwijgen over Friese drugssmokkel naar Noorwegen
Drie broers uit Heerenveen die worden gezien als het brein achter harddrugstransporten vanuit het Friese Wolvega naar Noorwegen, hielden maandag bij de rechtbank in Leeuwarden de kaken op elkaar.
Ibraahim (27), Emad (29) en Hamada (32) A. stuurden volgens het Openbaar Ministerie een bende aan die in 2019 en 2020 tientallen kilo’s heroïne en cocaïne probeerde te smokkelen. De broers werden op 1 december 2020 aangehouden. In woningen en bedrijfspanden vond de politie kilo’s harddrugs, een nepwapen, vals geld en bijna 15.000 euro aan contanten.
De mannen zouden daarnaast in Wolvega een schrikbewind hebben gevoerd. Burgemeester André van de Nadort van Weststellingwerf zei na hun aanhoudingen dat de broers zich gedroegen „alsof ze de baas waren op straat”. Zij zouden volgens hem onder meer raadsleden hebben geïntimideerd en voor overlast hebben gezorgd in het uitgaansleven. Het OM heeft dit niet meegenomen in de tenlastelegging.
De mannen gaven volgens het OM instructies aan koeriers, katvangers en andere bendeleden. De smokkelaars huurden in Duitsland auto’s die in de autohandel van de broers in Wolvega werden geprepareerd voor transporten, aldus de aanklager. Meerdere ritten die volgens het OM aan de broers te linken zijn, mislukten. Zo werd een vrouw uit Emmeloord in oktober 2019 opgepakt in Noorwegen met in haar auto 6650 gram cocaïne en 9200 gram heroïne. Het voertuig was kort daarvoor gesignaleerd bij de broers.
De drie worden ook verdacht van witwassen en het dumpen van drugsafval. De mannen hadden meerdere bedrijven, maar hielden geen boekhouding bij en deden evenmin belastingaangifte.
In oktober komen veertien bendeleden voor de rechter. Een aantal zou door de broers zijn bedreigd. Veel verklaringen van medeverdachten wijzen naar het trio. Het dossier bevat ook afgeluisterde telefoongesprekken en politieobservaties. Verder zat er DNA van Hamada A. op een gps-tracker aan een auto die bij een transport was gebruikt.
Dinsdag komt de officier van justitie met de strafeisen. „Realiseert u zich hoe groot het is wat u boven het hoofd hangt”, vroeg de officier op het einde van de eerste zittingsdag aan de broers. „Ik zie u glimlachen en lijkt het hier wel gezellig te vinden.” De broers vinden de verdenkingen onterecht en stellen dat medeverdachten onder druk zijn gezet door de politie.