De huiskamer van Sint Steven: Nijmeegse kerk bestaat 750 jaar
De Stevenskerk in Nijmegen jubileert. De laatgotische kruiskerk staat al 750 jaar onverzettelijk op haar plek. Het jubileumjaar begon woensdag.
Vanuit het nieuwe stadseiland Veur-Lent (aan de noordelijke kant van de Waal) heb je het mooiste gezicht op de Sint Steven. Links ligt de Waalbrug, rechts de spoorbrug. Daartussen ligt Nijmegens skyline, met daar bovenuit de Stevenskerk, een herkenningspunt in de verte. Als een machtig boegbeeld drijft de kerk boven de kleinsteedse maten van de benedenstad. Vanaf de Grote Markt loop je via de Kerkboog (uit 1605) het Stevenskerkhof op, de vroegere begraafplaats rond de kerk. Links van het kerkhof bevindt zich de Latijnse School (uit 1545), met hoog aan de gevel beelden van de twaalf apostelen, van Filippus (helemaal links) tot Judas Thaddeus (helemaal rechts). Judas is er niet meer bij. Paulus heeft zijn plaats ingenomen.
Oude lucht
Binnen in de kerk is het stil. De lucht ruikt oud, naar eeuwen her. Tien koperen kronen, vier grote, zes kleine, hangen aan het houten gewelf. Stralend staat het grote orgel van de Duitse firma König op het orgelbalkon, maar het instrument is nu hermetisch ingepakt in plastic folie. Het wordt beschermd tegen stof en gruis, want in de Noorderkapel en de Zuiderkapel, aan weerszijden van het orgel, worden de houten scheidingswanden vervangen door glaswanden van 13 meter hoog. Daarmee wordt de oorspronkelijke ruimtewerking in dit westelijke deel van de kerk hersteld.
De Stevenskerk is een gebouw als een dik geschiedenisboek, met bladzijde na bladzijde verhalen over bloei, strijd, geestelijk verval en religieuze veranderingen. Rond 1254 begon de bouw. In 1272 was de kerk zover dat ze gewijd kon worden door Albertus Magnus, de hulpbisschop van Keulen.
In 1591 ging de Stevenskerk over naar de protestanten. In de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad van Nijmegen verwoest. De Stevenskerk bleef voor een deel staan, ook al viel op 22 februari 1944 de toren om. Na het oorlogsgeweld werd de schade weer hersteld. Toen zijn ook alle graven onder de kerkvloer geruimd, met uitzondering van het graf van Catharina van Bourbon, van 1465 tot 1469 hertogin van Gelre.
Kerkdirecteur
Heleen Wijgers, directeur van Stichting Stevenskerk Nijmegen, is trots op de kerk. En alle Nijmegenaren zijn dat volgens haar ook. „De Stevenskerk ligt op een heuvel, op de Hundisburg, een van de zeven heuvels waarop de stad is gebouwd. Van welke kant je Nijmegen ook benadert, overal piekt de toren boven de stad uit. Ik ben een echte Nijmeegse. Als kind dacht ik al, wanneer ik de kerk in de verte zag: gelukkig, we zijn weer thuis.”
Wijgers’ liefde voor de kerk maakt deel uit van haar liefde voor de stad, zegt ze. „Nijmegenaren zijn blij dat ze in Nijmegen wonen. En Nijmegenaren zijn ook blij dat de Stevenskerk er is. De kerk vertelt de lange geschiedenis van deze oudste stad van Nederland. Dit is voor ons een baken, een herkenningspunt, een icoon.”
De Stevenskerk trekt jaarlijks meer dan 165.000 bezoekers. Veel Nijmegenaren kennen de kerk echter alleen vanbuiten. Wijgers: „En dus zeggen wij: Kom ook eens binnen!”
In hoeverre is de Stevenskerk nog een echte kerk? „Alles is hier nog kerk, ook al is het gebouw niet meer gewijd als godshuis. Elke zondag is er een oecumenische viering. Iedere vrijdag is er een gebedsbijeenkomst. De stad Nijmegen is altijd zeer religieus geweest. Nu gaan veel kerken dicht, hier natuurlijk ook, maar de Stevenskerk is nog steeds een kerk. Er hangt een kruis. Er branden vaak kaarsen. Met Pasen en in de kerstnacht zitten we overvol.”
In de Stevenskerk gebeuren ook veel niet-kerkelijke activiteiten. „Dit is een huis voor de stad, de huiskamer van Nijmegen. De Stevenskerk is het hart van de stad. Het Nijmeegs mannenkoor treedt hier op, evenals het Nijmegens Symfonieorkest. De kerk is niet van de stichting, maar van de Nijmegenaren. Hier worden beurzen en feesten gehouden, concerten en lezingen gegeven. Hier kunnen mensen rouwen en trouwen. Een popconcert kan ook, maar een erotiekbeurs komt er niet in. Nee, nee. Er zijn andere locaties waar dat beter kan dan hier.”
Religieus erfgoed
Wat er in de Stevenskerk wel en niet kan, is moeilijk scherp aan te geven, vindt Wijgers. Ze trekt de grens bij de vraag of het gebouw schade van iets ondervindt en of de omwonenden er last van hebben. „Activiteiten waarbij de kwetsbaarheid van het gebouw in het geding is, willen we niet. Het gebouw moet zo open en toegankelijk mogelijk zijn, maar wie deze kerk gebruikt, moet respect hebben voor het monumentale karakter ervan en voor de geschiedenis die bij dit gebouw hoort. Dit is levend religieus erfgoed.”
Bedenk wel, zegt Wijgers, dat het in stand houden van de Stevenskerk veel geld vraagt. „We willen goed voor de kerk zorgen en haar liefdevol overdragen aan de volgende generaties. Maar de stichting moet wel ergens van bestaan en we zijn niet gesubsidieerd. Er moet wel geld worden verdiend.”
Foto-expositie
In het koor van de kerk loopt een expositie met foto’s die de rol van de Sint Steven in de stad uitbeelden. Foto’s gaan over de wederopbouw na de oorlog, over een Vierdaagsefeest in de kerk, over het Stevenskerkhof buiten de muren, over het protestantse kerkinterieur met de eikenhouten kansel. Ook is er een popconcert in het middenschip te zien.
In een van de bijvertrekken is Rens Schulte aan het werk. Als vrijwilliger is hij al zo’n twintig jaar beheerder van de Stevenskerk. Wat doet de kerk hem? „Dit is mijn thuis. Ik kom hier bijna iedere dag en ken het gebouw van haver tot gort. Ik houd ervan, van de geschiedenis en van de sfeer. Doordeweeks kan hier veel, maar op zondag is de Stevens een echte kerk.”
Aan een van de zuilen hangt een Bijbeltekst: „Ick en ben niet ghekomen om de rechtveerdige te roepen, maer de sondaers tot bekeeringe.”