Letters maken het verschil tussen leven en dood
Weinig Nederlanders realiseren zich dat honderden miljoenen mensen op aarde niet kunnen lezen. In totaal gaat het om 771 miljoen mensen ouder dan 15 jaar, dus kinderen zijn daar niet in meegeteld. Dat is meer dan het aantal inwoners van het hele Europese continent. Kunnen lezen is kennelijk niet vanzelfsprekend, maar iets om dankbaar voor te zijn.
Donderdag was het de Internationale Dag van de Geletterdheid, een dag die de Verenigde Naties in het leven heeft geroepen om aandacht te vragen voor de achterstand in de alfabetisering. Het probleem raakt vooral ontwikkelingslanden en daarbinnen vooral meisjes en vrouwen. Zij vormen twee derde van de groep ongeletterden en zijn daarmee extra kwetsbaar. Vaak kunnen zij ook niet schrijven.
Een studie van de VN laat zien dat de coronapandemie de kloof tussen geletterden en ongeletterden heeft vergroot. Tegelijkertijd zijn er tal van nieuwe mogelijkheden ontwikkeld om mensen te bereiken met onderwijsprogramma’s en afstandsleren via radio, tv, computer en smartphone.
Het lijkt vreemd om het lezen te bevorderen via moderne media. De laatste jaren klinkt toch steeds vaker de oproep om al die beeldschermen aan de kant te schuiven? Nee, hier is geen sprake van tegenstrijdigheid. Bij leren lezen hoort vandaag de dag ook leren omgaan met informatie op een scherm. Wie dat niet beheerst, is óók ongeletterd.
Tegelijkertijd is er oprechte zorg over de verdringing van de woordcultuur door de beeldcultuur. Naast de 771 miljoen mensen die niet kunnen lezen, zijn er honderden miljoenen die het lezen afleerden en inruilden voor het kijken. Zij verdienen niet minder aandacht. Wie wél leerde lezen maar dat weer ontwende door het vertier van video, variërend van Tiktok tot Netflix, gunt zichzelf niet snel meer de rust van het wegdromen en het zich mee laten slepen door een boek.
Toch is dat niet het belangrijkste motief om de woordcultuur te stimuleren ten gunste van de beeldcultuur. Het woord, geschreven en gesproken, is het middel waarmee God Zich openbaart en Zijn Koninkrijk bouwt. Christus laat Zich zelfs de Logos noemen, het Woord. De Schotse puritein Samuël Rutherford schreef: „Het Evangelie is Gods notitieboek; het vertelt ons dat Christus Zichzelf gemaakt heeft tot een brug over het water en de rivier van Gods toorn.”
De kerkgeschiedenis heeft geleerd hoe krachtig die woorden van het Evangelie zijn. Neem de boekdrukkunst. In 1520 was een boekje van Luther, geschreven in het Duits en met een oplage van 4000 stuks, in zes dagen tijd uitverkocht. „Het werkte als een katalysator en maakte de Reformatie tot een nationale beweging”, schrijft biograaf dr. Herman Selderhuis. En aan de andere kant: soms maakten slechts enkele handgeschreven woorden op een snipper papier het verschil tussen geestelijk leven en geestelijk dood.
Er is dus alle reden om het woord te koesteren, de lees- en luistercultuur te bevorderen en het advies te volgen wat de kerkvader Augustinus tot inkeer bracht: neem en lees.