Lichten in de schemering
Titel:
”Vuurtorens tussen dag en nacht”
Auteur: Jürgen Voss
Uitgeverij: De Alk, Alkmaar, 2004
ISBN 90 5961 025 3
Pagina’s: 144
Prijs: € 29,90. Een vuurtoren trekt. Is het de toren, het licht, de onbekende man of vrouw die bovenin zit? De ijzeren cadans van het rondzwaaiende licht? In ”Vuurtorens tussen dag en nacht” komen de torens tot hun recht.
„Sommige mensen verzamelen postzegels of munten, ik verzamel vuurtorens.” De Duitser Jürgen Voss heeft in de achterliggende vijftien jaar veel vuurtorens gefotografeerd.
Een selectie van zijn verzameling bracht hij samen in het boek ”Vuurtorens tussen dag en nacht”. Het zijn 64 plaatjes van vuurtorens in Europa en Noord-Amerika. Dikke en dunne vuurtorens, lange en korte. Met één overeenkomst: ze zijn allemaal aan het werk.
De lichten zijn gefotografeerd in de avondschemering. Dat tijdstip levert soms een heel bijzondere lichtval op.
Voss is eigenlijk architectuurfotograaf. Dat is te zien aan zijn foto’s. Technisch klopt alles. Zelf zegt de Duitser dat nergens anders dan bij vuurtorens „de landschappelijke en architectonische schoonheden” zo dicht bij elkaar liggen.
Kaartje
Het (dure) boek is zonder meer mooi vormgegeven. De kleurenfoto staat steeds op de rechterpagina. Links staat een kaartje met de precieze locatie van de toren. In een kort tekstblokje staan de technische gegevens (karakter van het licht, hoogte boven de middenstand en nominale dracht) en de functie van de betreffende vuurtoren. Een zogenaamd zwart kader om iedere kleurenfoto zou beter zijn geweest. De foto was dan meer geaccentueerd.
De serie is alfabetisch gerangschikt en begint dus met de A van Ameland en eindigt met de toren van Westkapelle op Walcheren. Soms is de toren van dichtbij gefotografeerd (Kullen in Zweden, blz. 63), soms van veraf.
Ronduit schitterend is de plaat van de vuurtoren Arngast op bladzijde 19. De toren is bijna niet te zien, maar de omgeving des te meer. Net als op bladzijde 67, waar de toren van Lismore wegvalt tegen de contouren van het Schotse eiland Mull.
Voss koos in zijn boek voor torens die nog in werking zijn. „Sommigen zullen dit eentonig vinden”, zegt hij. „Het licht van de schemering heeft echter net zo veel nuances als het daglicht. Zelfs de bewolkte noordelijke hemel verliest ’s avonds zijn fotografische verschrikking. En vooral aan de kust straalt dit tijdstip een serene rust uit die in de foto’s terug te vinden is.”
IJs
Vuurtorens geven een gevoel van geborgenheid. Tegelijkertijd zijn het symbolen van romantiek. In veel verhalen speelt de toren een rol.
Langs de Nederlandse Noordzee- en IJsselmeerkust staan twintig vuurtorens. Daarvan zijn er nog maar drie continu bemand: West-Terschelling, Schiermonnikoog en Ouddorp.
Ameland was dat ook, maar met ingang van het nieuwe jaar is het over voor de vuurtorenwachters van het Waddeneiland. Zij moeten hun werk overlaten aan infraroodcamera’s. De gemeente Ameland wil de in 1880 gebouwde toren openstellen voor publiek. Daarbij moet wel worden bedacht dat 236 traptreden een eind klimmen is.
Elders ter wereld zijn vuurtorens trouwens al langer afgedankt. In Duitsland is alles inmiddels geautomatiseerd. De laatste vuurtorenwachter verliet in 1998 zijn post in de Hiddensee.
Beroemde vuurtorens als de Brandaris op Terschelling en het Paard van Marken staan natuurlijk in het boek. Volgens Voss schoof kruiend ijs in 1971 de complete toren van Marken een paar centimeter opzij en staat de toren sinds de winter van 1986 iets scheef.
Stavoren en IJmuiden hebben de eer ieder met twee torens in het boek te staan. In het havenstadje aan het IJsselmeer staat een 16 meter hoge toren op de haven en bevinden twee kleinere lichten zich op de havenhoofden. IJmuiden kent een hoge en een lage toren. De vuurtoren van Urk is volgens Voss de enige van het IJsselmeer met een draaiend optiek.
De Duitser wilde de torens met het licht aan fotograferen, omdat het straks te laat is. Er worden steeds meer torens gedoofd. Die van Harlingen is daar een voorbeeld van (blz. 47). Het licht werd in 1998 gedoofd en de toren tot hotel verbouwd. Onder het lichthuis werd een etage gebouwd met rondom glas, waardoor de eigenlijk buiten bedrijf gestelde vuurtoren ’s nachts nog altijd verlicht is.
Voss werkte voor zijn boek niet digitaal, maar met Fuji-filmpjes. Volgens professionele fotografen is dat aan de platen te zien. Digitaal zou nog scherper zijn.
Voss geeft aan dat het van cruciaal belang is om op tijd bij de toren te zijn. „Terwijl de schemer neerdaalt heb je namelijk niet meer dan een kwartier de tijd om te fotograferen. En met de lange sluitertijden is dit snel om.”