Gepolitiseerd vertrouwen in overheid gevaarlijk
Het regelmatig verschijnen van opinie-onderzoeken heeft iets vermoeiends. Wat zeggen de cijfers eigenlijk? Vaak zijn het niet meer dan dagkoersen die de volgende dag al weer hun actualiteit hebben verloren.
Toch is het ”Continu Onderzoek Burgerperspectieven”, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) deze week publiceerde, waard om even tegen het licht te houden. De cijfers over de waardering van het kabinet geven te denken. Niet alleen omdat daaruit blijkt dat het vertrouwen van de burger in het kabinet en de Kamer op een historisch dieptepunt staat (rond de 50 procent), maar ook omdat dit past in een trend. In de voorgaande rapporten was de neergaande lijn ook zichtbaar.
Uit het onderzoek blijkt dat 47 procent van de bevolking vindt dat het in ons land totaal de verkeerde kant op gaat. Zorgwekkend is verder dat een groot deel van de burgers zich gaat afvragen of de dingen in ons land wel zo goed geregeld zijn als altijd wordt beweerd.
Het is niet moeilijk om oorzaken voor deze zorgwekkende ontwikkeling aan te wijzen. Het aantal grote crises (meervoud!) waarmee ons land te maken heeft, is nog net op één hand te tellen. Daarnaast hebben de lange kabinetsformatie –bijna een jaar– en het bedenkelijke gedeeltelijke geheugenverlies van premier Rutte er geen goed aan gedaan. Ook de politieke onmacht van de overheid om bijvoorbeeld de toeslagenaffaire snel te repareren, draagt niet bij aan herstel van vertrouwen.
Maar er is nog iets. Uit het onderzoek blijkt dat er een scherpe scheiding is tussen het vertrouwen bij de achterban van de regeringspartijen en bij die van de oppositie. De coalitie krijgt van de eigen achterban de instemming van bijna 80 procent, terwijl die bij met name de rechtse oppositie nauwelijks 20 procent is. Dat is een enorm gat. Natuurlijk is het niet vreemd dat de achterban van de oppositie kritischer staat tegenover de regering dan die van de coalitiepartijen. Maar zo’n verschil wijst op een gevaarlijke ontwikkeling.
Nederlanders kijken de laatste jaren met verbazing naar de polarisatie in Amerika, waar Republikeinen en Democraten elkaars adem niet meer kunnen verdragen. Maar een vergelijkbare tegenstelling groeit in Nederland. Dat is zorgwekkend.
Wanneer een aanzienlijke groep burgers feitelijk alles wat een kabinet wil bij voorbaat al afkeurt en niet bereid is plannen op inhoud te beoordelen, staat een belangrijke voorwaarde voor het gezond functioneren van een democratie ter discussie. Daarin kan men alleen tot een daadkrachtig beleid komen als dat in redelijk overleg wordt vastgesteld.
Politieke voorkeur is iets anders dan gepolitiseerd vertrouwen in de overheid. Als die samen gaan vallen, is het gevaar groot dat oppositie in het parlement heel snel overgaat in opstand van kiezers tegen de overheid. Daarmee gaat het dan echt de verkeerde kant op.