Súdwest-Fryslân laat neergestorte Lancaster uit IJsselmeer halen
De gemeente Súdwest-Fryslân laat een in 1943 neergestorte Britse bommenwerper uit het IJsselmeer halen. Dat gebeurt samen met Defensie in het kader van het Nationale programma berging vliegtuigwrakken. In de Lancaster ED603 zitten vermoedelijk nog de stoffelijke resten van drie Britse bemanningsleden.
Het Nationale programma berging vliegtuigwrakken is in 2019 van start gegaan met als doel wrakken uit de Tweede Wereldoorlog te bergen, waarin waarschijnlijk nog de resten van overleden mensen te vinden zijn. Er liggen nog zo’n dertig van dergelijke wrakken in Nederland in de bodem en in het water. Eerder zijn onder andere een Britse bommenwerper uit het Markermeer gehaald en een Duitse Messerschmidt uit de bodem bij het Overijsselse Dalfsen.
De Friese gemeente meldde de berging van de Lancaster in 2021 aan voor het nationale programma. Recent heeft het Rijk ruim 1,7 miljoen euro voor de berging beschikbaar gesteld. In het water voor Súdwest-Fryslân ligt waarschijnlijk ook nog een wrak van een Britse Manchester L7390, maar de locatie daarvan is nog niet gevonden.
Volendamse vissers vonden in 1996 als eerste sporen van het wrak op de IJsselmeerbodem. Duikers van Defensie hebben de locatie daarna nader bepaald en vastgesteld dat er waarschijnlijk nog stoffelijke resten aan boord zijn. De Lancaster ED603 raakte in 1943 beschadigd bij een aanval op de Duitse stad Bochum. Op de terugweg naar Engeland schoot een Duitse nachtjager het toestel neer. De lichamen van vier bemanningsleden spoelden aan, maar de andere drie zijn nooit gevonden.
Het doel van het nationale bergingsprogramma is om nabestaanden hun omgekomen familieleden terug te geven. De gemeente Súdwest-Fryslân vindt het ook belangrijk dat de drie mannen een officieel graf krijgen. „Zij hebben de ultieme prijs betaald, zodat wij ook vandaag nog in vrijheid kunnen leven”, aldus wethouder Petra van den Akker. De Lancaster wordt naar verwachting pas volgend jaar boven water gehaald.