Waarom predikant en proponent naar de Haamstedeconferentie gaan
Voor veel predikanten, theologiestudenten en godsdienstdocenten uit de gereformeerde gezindte staat de datum van de Haamstedeconferentie al lang van tevoren op de kalender rood omcirkeld. Wat zoeken ze in het conferentiecentrum in de bossen bij Elspeet?
Ds. S. M. Buth (40) bezoekt de Haamstedeconferentie voor de tweede keer, vooral om gevormd en toegerust te worden, met name voor de prediking. „Om even de wijzers gelijk te zetten. Je proeft de ernst, maar ook de ruimte in het offer van de Heere Jezus Christus. Wat je hoort, staat in dienst van de prediking die je op zondag mag en moet brengen.”
De predikant, die vorig jaar werd bevestigd in de christelijke gereformeerde kerk in Zaamslag (Zeeuws-Vlaanderen), ervaart de lezingen op de Haamstedeconferentie als „heel waardevol.”
Hij weet zich vooral aangesproken door de lezing van ds. H. Polinder dinsdagmorgen, over de profeet Amos. „God roept kleine mensjes. Amos moest in Israël het gericht aankondigen en de mensen tot bekering te roepen. En dan zegt de Heere tegen een afkering volk: „Mijn volk.” Hij wil het terughalen. Wat een wonder is dat.”
Ds. Buth trekt de lijnen door naar de nieuwtestamentische „verbondsgemeente” en zijn eigen dienstwerk. „Je hebt het Woord te verkondigen, van Godswege. En daarbij dien je met twee woorden te spreken: zonde en genade.”
Ook proponent J. Schneider (50) uit Woudrichem –in deeltijd beroepbaar binnen de Protestantse Kerk in Nederland– is voor de tweede keer op de Haamstedeconferentie, die maandag begon en woensdag eindigt. Vorig jaar duurde die, vanwege corona, maar één dag.
Waarom luistert hij naar tien lezingen van elk meer dan een uur? „Vooral om gevoed te worden”, zegt Schneider, tevens directeur van een bedrijf dat in jonge planten is gespecialiseerd. „Thuis las ik Psalm 89:17: „Zij verheugen zich de hele dag in Uw Naam.” Dat ervaar ik ook op de Haamstedeconferentie, dat we het samen goed hebben bij de Heere.”
Predikanten en andere deelnemers spreken elkaar in de wandelgangen en tijdens de maaltijden. Dan vallen kerkelijke verschillen weg, aldus Schneider, „en gaat het al snel over de werkelijke vragen, de kern.”
In de lezingen wordt hem regelmatig een spiegel voorgehouden. „Hoe spreek ik in de prediking over het gericht en het oordeel van God? Doe ik wel recht aan Wie de Heere is en aan Zijn Woord? Het is goed dat we met deze vragen bezig zijn. Ik zeg bewust ”we”, want het christelijk leven is geen eenzame reis.”