Elfde assemblee Wereldraad van Kerken van start in Karlsruhe
Toen Heike Springhart, bisschop van de Landeskirche in Baden, zaterdag uitkeek over de straten van Karlsruhe, aan de vooravond van de 11e assemblee van de Wereldraad van Kerken (WCC), deelde ze een gevoel van opwinding. „De wereld komt naar Karlsruhe! Een reden om opgewonden en ontroerd te zijn.”
Ongetwijfeld een overdrijving van zaken. Maar het is een feit dat van 31 augustus tot en met 9 september 4000 vertegenwoordigers van 352 kerken uit 120 landen in de Duitse stad hun opwachting maken. Karlsruhe heeft al een vlag laten maken met daarin verwerkt het logo van de assemblee, dat de wereldwijde kerk moet symboliseren. Tijdens de assemblee zullen ongeveer 250 publiek toegankelijke evenementen worden aangeboden op acht locaties in de stad.
De burgemeester van Karlsruhe, Frank Mentrup, heeft al laten weten hoezeer hij uitkijkt naar deze grote vergadering. „We verwelkomen mensen uit de gehele wereld, die met ons en elkaar zullen communiceren over de onderwerpen die relevant zijn voor het heden en onze toekomst”, zei hij.
De opening van het Global Ecumenical Theological Institute (GETI) bracht zaterdag al 100 jonge theologen bij elkaar, inclusief studenten van het Bossey Ecumenical Institute bij Genève. Op dit moment draaien er ”pre-assemblees” van jongeren en organisaties die de rechten van inheemse volkeren bepleiten. De Duitse Bondspresident Frank-Walter Steinmeier houdt woensdag tijdens de officiële opening van de assemblee de hoofdtoespraak en ook de minister-president van Baden-Württemberg, Winifred Kretschmann, zal de vergadering begroeten.
Opnieuw oorlog
Tijdens de voorbereidingen voor het oprichten van de Wereldraad van Kerken in continentaal Europa –1948– werden de organisatoren geconfronteerd met de vraag hoe de gemeenschap tussen burgers van landen die elkaar recent zo bloedig hadden bestreden, kon worden hersteld. Protestantse leiders die in oktober 1945 bijeenkwamen, namen de Schuldverklaring van Stuttgart aan, waarin ze bekenden dat „gedeeld lijden onder de mensen van een natie impliceert dat er ook sprake is van gedeelde schuld.” In de woorden van de verklaring: „We beschuldigen onszelf ervan dat we niet moediger getuigen, dat we niet trouwer bidden, dat we niet vreugdevoller geloven en dat we niet vuriger liefhebben.”
Onder de oecumenische leiders die voor deze basis voor verzoening pleitten, waren W. A. Visser ’t Hooft, Karl Barth, Martin Niemöller en andere voormalige activisten uit de Belijdende Kerk in Duitsland, de kerk waarin ook Dietrich Bonhoeffer een prominente rol vervulde.
Pogingen om de deelname van de (Oosters-)orthodoxe kerken in de zich ontwikkelende Oostbloklanden aan te trekken, waren niet succesvol. Het zou meer dan een decennium van kerkelijke diplomatie vergen voordat Oosters-orthodoxe kerken zich bij de Wereldraad van Kerken zouden aansluiten, op de Derde Vergadering in New Delhi in 1961.
De oorlog in Europa zat in de hoofden van de vertegenwoordigers in Amsterdam, tijdens de oprichtingsvergadering van de Wereldraad in 1948: een recente, verschrikkelijke oorlog en het dreigende potentieel voor geweld tussen Oost en West. De elfde vergadering van de Wereldraad van Kerken, de derde die in Europa wordt gehouden, komt bijeen in de schaduw van een verwoestende oorlog tussen Rusland en Oekraïne, schrijft Theodore Gill op de website van de WCC. Gill is voorganger in de Presbyterian Church (USA) en was van 2002 tot 2016 werkzaam voor de WCC. „Opnieuw staan mensen en kerken tegenover elkaar. Net als in Amsterdam vragen de aanwezigen zich af: Wat kunnen we zeggen? Wat kunnen we doen? Kunnen we hopen echt een verschil te maken? Hoe moeten we, in het licht van zo’n wanorde, Gods plan verkondigen?”
Appendix
Het aandeel Oosters-orthodoxen op de ongeveer 800 officiële afgevaardigden van de assemblee in Karlsruhe is maar liefst 20 procent. De Russisch-orthodoxe metropoliet Hilarion, die in juni door Poetin werd ontslagen en vervangen door een staatsgetrouwe vertegenwoordiger, doet in een van de voorbereidende stukken namens de Oosters-orthodoxe gemeenschap uit de doeken dat „de toestand van de moraliteit in de huidige samenleving noopt tot verdediging van de traditionele waarden van gezin en huwelijk, de verdediging van het menselijk leven vanaf het moment van conceptie tot aan de natuurlijke dood.” „We mogen niet onverschillig onze ogen sluiten voor het feit dat bepaalde delen van de westerse christelijke wereld afglijden naar de afgrond van een absolute verwerping van het Evangelie en Christus en daarmee het pad volgen van moreel relativisme en ontaarding.”
Hij merkt op dat een document over seksualiteit, besproken op de laatste vergadering van het centraal comité van de Wereldraad, in juni, „betrekkelijk evenwichtig” was, maar dat een appendix, die níét tijdens de betreffende vergadering was gepresenteerd maar toch toegevoegd werd, door de Russisch-Orthodoxe Kerk met een veto tegengehouden werd, „omdat deze de lhbt-ideologie rechtvaardigde.” „We moeten ons ervan verzekeren dat deze appendix niet zal worden aangenomen tijdens de komende beraadslagingen.” Kortom, een heikel punt staat in ieder geval op de agenda.