Roken in zorg niet langer gedoogd
Roken in zorginstellingen wordt niet langer gedoogd. De verpleeg- en verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en gehandicapteninstellingen moeten zich vanaf 1 januari ook houden aan de strenge regels uit de Tabakswet.
Dat schrijft minister Hoogervorst van Volksgezondheid aan de Tweede Kamer.
Werkgevers zijn al bijna een jaar verplicht voor een rookvrije werkplek te zorgen. Zorginstellingen kregen op aandringen van de Kamer een jaar langer de tijd om aparte rookruimtes te bouwen. Op basis van onderzoek concludeert Hoogervorst echter dat slechts 23 procent van de instellingen de vereiste bouwkundige aanpassingen heeft uitgevoerd. Het gedoogjaar heeft juist een averechts effect gehad: steeds minder zorginrichtingen voldoen aan de eisen van de Tabakswet.
De tijd van gedogen is echter voorbij, schrijft de minister. De inspecteurs van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) zullen overtredingen niet meer door de vingers zien. Kritiek van de zorginstellingen dat er geen geld zou zijn voor de noodzakelijke verbouwingen, wijst hij van de hand. De instanties hebben daar wel degelijk een budget voor, betoogt Hoogervorst.
Alleen kleinschalige woonvormen die niet worden gefinancierd met geld uit de AWBZ of uit andere volksgezondheidswetgeving, zoals aanleunwoningen die formeel niet tot een verzorgingstehuis behoren, ontspringen de dans. Verder heeft Hoogervorst de VWA opdracht gegeven soepel op te treden in de dagopvang voor dak- en thuislozen, verslaafden en psychiatrische patiënten.
Hoogervorst vindt dat het personeel van de zorginstellingen een belangrijke rol kan en moet spelen in zijn antirookbeleid. Zij moeten het goede voorbeeld geven door zelf niet te roken. „Roken heeft immers geen enkele toegevoegde waarde voor de te verlenen zorg”, stelt de bewindsman.
Veel instellingen geven juist aan dat het personeel niet voldoende meewerkt. Hij hoopt daarom dat de zorginstanties in hun gedragsregels vastleggen dat de medewerkers niet roken in aanwezigheid van de cliënten.