Aanvechtingen
De ware heiligheid is niet om God te bewegen dat Hij ons Christus schenkt, maar dat wij een behagen hebben om de wil van God te doen. De oude natuur is er echter nog vanbinnen. Die houdt nog haar bewegingen en heeft somtijds grote kracht.Soms schijnt de oude natuur bijna dood. Het gebeurt wel dat in het begin van de bekering de kracht van de zonde gebroken schijnt te zijn, omdat er grote ernst is om met God verzoend te worden en deel aan Christus te krijgen. Ja, men wil godzalig leven. Maar als de ernst verflauwt en als de bestrijding over zijn staat en omtrent de heiligheid de overhand neemt, krijgt de oude natuur weer ruimte. Zij neemt dat kleine geestelijke leven gevangen en breekt door tot allerlei inwendige en uitwendige zonden in het verborgen. Het gebeurt wel dat zo een zich uitwendig zo vertoont alsof er in het geheel geen genade geweest is. Het geestelijk leven ligt in zwijm, er is geen beweging in. De Heere laat zijn hand los en schijnt hem alle genade ontzegd te hebben.
Daar ligt dan dat arme schepsel en leert zijn onmacht om te geloven, om in eigen kracht zich te bekeren, om de zonden tegen te staan, om iets te doen dat goed is, ja zelfs om het te willen. Zij leren bij ondervinding zeggen: als Hij mij niet het geloof schenkt, is het met mij gedaan.
W. à Brakel, predikant te Rotterdam (Een bemoedigende brief, 1739)