Olieprijs verder omhoog na forse stijging Amerikaanse olie-export
De olieprijzen zijn donderdag voor de derde dag op rij omhooggegaan. De stijging volgde op een rapport van de Amerikaanse overheid. Daaruit bleek dat de Verenigde Staten een recordhoeveelheid ruwe en geraffineerde olieproducten naar het buitenland hebben verscheept. De vraag naar olie lijkt daarmee op peil te blijven, ondanks de verslechterde economische vooruitzichten. Vooral landen die zelf geen olie hebben lijken hun voorraden te willen aanvullen.
De prijs van een vat Amerikaanse olie (van 159 liter) steeg 0,4 procent tot 95,26 dollar, na een stijging van ongeveer 5 procent in de voorgaande twee dagen. Brent, de maatstaf voor olie uit het Midden-Oosten en de Noordzee, werd 0,5 procent duurder op 101,66 dollar. De olieprijzen koersen daarmee af op een weekwinst. Het volume ruwe olie en producten zoals diesel dat vorige week uit de VS werd geëxporteerd, was volgens de Energy Information Administration het hoogste sinds het bijhouden van gegevens in februari 1991.
Behalve door de sterke vraag naar Amerikaanse olie wordt de olieprijs ook gestuwd door zorgen over het aanbod. Zo kan de export uit Kazachstan maandenlang worden verstoord door schade aan een terminal. Daarnaast overweegt Saudi-Arabië, de leider van oliekartel OPEC, om minder olie op te pompen om de prijzen te ondersteunen. Andere leden van het kartel, waaronder Irak en Koeweit, spraken hun steun uit voor de productievermindering.
Nieuwe steunmaatregelen van Beijing om de Chinese economie, die wordt getroffen door een vastgoedcrisis en strenge coronamaatregelen, uit het slop te trekken kunnen daarnaast zorgen voor een grotere vraag naar olie van China. Een hernieuwde overeenkomst met Iran over het nucleaire akkoord van 2015 zou daarentegen kunnen leiden tot een flinke toename van het olieaanbod van dat land. Bij een akkoord zal Iran volgens kenners proberen de leegte te vullen die olieproducent Rusland in Europa heeft achtergelaten.