Vrijspraak na veronderstelde Hiltergroet coronademo Amsterdam
Op zijn zachtst gezegd onalledaags: een politierechter in toga die tijdens een zitting een Hitlergroet brengt. De Amsterdamse rechter Geert Janssen zag zich dinsdag genoodzaakt het beladen en kwetsende gebaar te maken, bij de behandeling van de strafzaak tegen een man die ervan werd beschuldigd. De verdachte zou op 21 maart vorig jaar, tijdens een uiterst onrustig verlopen coronademonstratie in Amsterdam, een aantal ME’ers op die manier hebben beledigd.
Politierechter Janssen, gezeten achter zijn rechterstafel, maakte het gebaar omdat de verdachte (28) niet wilde voordoen hoe hij zijn arm precies had bewogen. Een Hitlergroet was het in elk geval niet geweest, hield hij vol. Meer een „uitzwaaigebaar”, dat door de betrokken ME’ers (vier van hen deden aangifte) verkeerd was geïnterpreteerd. „Een cynisch militair gebaar, vanaf de fiets. Een opwelling. Zo van okay, dag en tot ziens. Het was niet mijn bedoeling een Hitlergroet te doen, dat is mijn gedachtegoed helemaal niet. Ik heb er niks bij geroepen. De ME’ers zaten hoog in hun emotie, op een heel ander niveau dan ik.”
De verdachte was, fietsend door de stad, „geïrriteerd” en wilde zijn „ongenoegen uiten”. Hij was het niet eens geweest met de grootschalige inzet van de politie, die hem al een paar keer de weg had versperd en had bevolen rechtsomkeert te maken. Na het maken van het gebaar werd hij naar eigen zeggen op de Herengracht van zijn fiets getrokken, tegen een politiebus aangekwakt en vervolgens urenlang opgesloten in een cel.
„Totaal overtrokken”, aldus de beklaagde, die geen advocaat had en zijn eigen verdediging voerde. Hij kreeg van justitie aanvankelijk een strafbeschikking van 340 euro, maakte daartegen bezwaar en belandde op die manier voor de politierechter. Het Openbaar Ministerie vond een veroordeling op zijn plaats: op basis van de processen-verbaal viel te concluderen dat het wel degelijk een Hitlergroet was geweest. „Een uiting van extremistisch gedachtegoed”, aldus de officier, „kwetsend voor een grote groep mensen.” Het gebaar was nota bene op steenworp afstand van het Anne Frank Huis gemaakt, tekende zij daar bij aan. De officier eiste een voorwaardelijke boete van 250 euro.
Rechter Janssen sprak de verdachte na enig beraad vrij. Hij was er niet van overtuigd geraakt dat de man de ME’ers opzettelijk een Hitlergroet had gebracht. Als het gebaar gepaard was gegaan met iets anders (Janssen bracht hierbij twee vingers onder zijn neus, als waren zij de bekende snor), dan was het een uitgemaakte zaak geweest, zei hij. Nu bleef er twijfel over wat het was geweest.
Het OM beraadt zich nog over de vraag of het berust in het oordeel van de rechter.