De geestelijke mens beweegt zich door de Heilige Geest zo het Hem behaagt, en niet anders. Dit moet men verstaan en geloven, zal men vaste gangen maken en God alleen de eer van zijn leven en zaligheid geven. O, leer dit uit de Heilige Schrift en uit uw eigen ondervinding. Zink diep in uw eigen onmacht en zeg: Ik kan niet, ik wil niet uit mijzelf. Ik kan God niet bewegen, noch door mijn gestalte, noch door mijn werk, noch door mijn gebeden, dat Hij iets doe aan mij. Ik ellendige, verdoemelijke, radeloze!U weet dat God rechtvaardig is en de zonde niet ongestraft kan laten. Dat Hij Zijn eigen Zoon gegeven heeft tot een Borg. Dat hij die Christus roept en nodigt en aan wie Hij Zich aanbiedt om hem zalig te maken, moet geloven dat Christus de zaligheid is. Zo zondig, zo verdoemelijk, zo onmachtig als hij is, moet hij zich aan die Jezus blindelings overgeven en aan Hem toevertrouwen. Hij draagt en leidt hem, en brengt hem door zo’n weg naar de hemel als het Hem behaagt.

U zegt: Dit is de waarheid, maar ik heb er geen lust toe. Ja, dat is zo, u spreekt de waarheid. Maar weet dat geloof niet is een verzekering dat Christus uw Zaligmaker is, maar het is een weltevreden zijn om door Christus gerechtvaardigd en met God verzoend te worden. Dat gebeurt om niet, zonder uw toedoen.

W. à Brakel, predikant te Rotterdam (Een bemoedigende brief, 1739)