Jezus staat klaar!
Handelingen 7:56
„En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend, en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.”
Jezus trekt het hart in, en dit mag dan wel de deur van de ziel genoemd worden. Zie hoe Hij er verkeerde: Hij stónd aan die deur. Maar wat wil het nu zeggen, dat Jezus aan die deur stónd? Op verschillende wijzen wordt ons de Heiland voorgesteld. Dan eens zittend, als bewijs van Zijn koninklijke macht en heerschappij, en ook tot uitoefening van Zijn rechterlijke macht. Zo beschrijft Maleachi Hem voor ons in Maleachi 3 als zittend, om de kinderen van Levi de priesters te reinigen. Nu eens wandelend, ten teken dat Hij werkt en waakt en zorgt. Zo zag de apostel Johannes, in het tweede hoofdstuk, Christus wandelend in het midden van de zeven gouden kandelaren.
Dan weer zien we Hem neerbuigend als teken van Zijn genadige goedheid, of als bewijs van Zijn toorn in de uitvoering van Zijn oordelen. Soms wordt de Heiland ons beschreven als staande: hetzij aan de rechterhand van de Vader, ten teken van Zijn priesterlijke werk en voorbidding; zo zag Stefanus Hem (Handelingen 7:55,56); hetzij in het midden van de gouden kandelaren (Openbaring 1:13) als bewijs van Zijn genadige nabijheid en bekwaamheid om Zijn Kerk te helpen en te beschermen. Zo wordt Hij hier getekend.
Hij staat aan de deur van het hart van deze Laodicensen. Dat betekent Zijn lankmoedigheid, goedertierenheid en lijdzaamheid jegens deze zondaren. Hij staat klaar om te helpen.
Th. Avinck, ouderling en oefenaar te De Bilt
(”12 Practicale verhandelingen”, 1784)