Psychiater Ewoud de Jong wil luisteren met de ziel
Hij meende dat God hem had bestemd voor de zending, maar het werd de psychiatrie. Nu ziet Ewoud de Jong het als zijn missie om jonge collega’s met de ziel te leren luisteren. In zijn vrije tijd laaft hij zich aan de natuur, de stilte van een eeuwenoude kathedraal, een goed boek, een evensong.
Van een nieuwbouwwijk in Kampen verhuisde Ewoud de Jong begin juni naar een grote houten bungalow met bijbehorende opstal in het bosgebied tussen Dalfsen en Heino. Aan een zandweg, omgeven door geboomte van allerlei soort. Het gesprek vindt plaats op een hooggelegen terras achter de woning, waar de geneesheer-directeur van Eleos graag wegdroomt bij het geruis van bomen en het gezang van vogels.
De twaalfjarige Inuka, kruising tussen een huskey en een wolfshond, vleit zich aan zijn voeten. „We hebben haar gekocht toen ze een jaar oud was. Ik ben nog naar een training geweest, maar dat had volgens de trainers weinig nut. Dat is ook wel gebleken. Dit soort honden zit dicht bij oerhonden. Tot drie jaar geleden hebben we haar altijd aan de riem gehad. Dat is niet meer nodig. Ze loopt nu een beetje achter ons aan.”
Over zijn nieuwe behuizing is hij nog steeds verwonderd. „Diane, mijn vrouw, vindt het leuk om zo nu en dan wat op Funda te neuzen. Zo stuitte ze op deze woning, volgens haar echt iets voor mij. We hadden een prachtig huis, maar ik miste er ruimte en vrijheid. Dit terrein maakte ooit deel uit van een landgoed. Veertig jaar geleden heeft iemand het van een baron kunnen kopen. Die had er een zomerhuis laten zetten, later is er nog wat aan- en bijgebouwd. Op een vrijdagmiddag zijn we gaan kijken, voor maandag moesten we beslissen. Ik heb zaterdag een bod gedaan, en daarbij laten weten hoe ik het bezoek aan deze plek had ervaren.
Dezelfde dag liet de makelaar weten dat wij het waren geworden. De vorige eigenaars zeiden geraakt te zijn door wat ik had geschreven. Ik heb nog steeds het gevoel dat we hier op vakantie zijn. Dit is echt een geschenk. Ik heb een vrij meditatieve aanleg en zoek daarom graag stille plekken op. Die heb ik nu bij huis.”
1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Uiterlijk een intussen grijze man. Dat vind ik niet erg. Ouder worden ervaar ik niet als bezwaarlijk. Ik ben wel iemand die altijd op zoek is naar nieuwe kennis en verdieping van opgedane kennis, dus er is nog veel wat ik wil doen. Ik voel me nog jong.
Innerlijk ben ik een melancholisch mens, die het leven nooit als vanzelfsprekend heeft ervaren. Ik was een jaar of tien toen ik al intensief met de dood werd geconfronteerd, door het overlijden van een oudere zus. Dat kwam enorm bij me binnen. Ik had veel angst: voor de dood, voor het onbekende en vooral voor het oordeel. Als het onweerde, werd ik besprongen door de gedachte: nu komt God terug en zal Hij met me afrekenen. Dat tobberige verminderde toen het Woord echt tot me begon te spreken; ik was toen een jaar of achttien. Ik leerde God zien als Iemand Die me niet continu achterna zit, maar als een God Die mijn behoud zoekt.
Heel belangrijk was ook de leertherapie tijdens de opleiding tot psychiater. Dan lig je zelf bij wijze van spreken op de sofa bij een psychoanalyticus. Het was een bevrijdende ervaring, bijna een biechtervaring, om mijn verhaal te kunnen doen bij iemand voor wie het niet uitmaakte wat ik zei of niet zei. In normale contacten hebben we allerlei remmingen: dingen die je niet zegt of waarover je je schuldig of beschaamd voelt. Ik had dat in vrij sterke mate. Sinds die leertherapie voelde ik me minder opgesloten in mezelf en kon ik mezelf aanvaarden zoals ik ben. Ik heb een vrij realistisch zelfbeeld en weet goed wat mijn zwakke kanten en eigenaardigheden zijn, maar die leerde ik te accepteren.”
2 Waar en hoe komt u tot rust?
„Rust heeft voor mij te maken met ruimte; ik moet kunnen ademhalen. Daarom voel ik me aangetrokken tot de natuur en tot oude kerken, het liefst kloosterkerken. Door de hoogte, de stilte, de sfeer, de religiositeit. In zo’n omgeving weet ik me thuis.”
3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Niet aan vaste tijden en verplichtingen gebonden zijn. En in een andere omgeving verkeren. Thuis roept alles me toe: doe dit, doe dat… Dan kom ik niet echt tot rust. Omdat het matig gaat met een tante op wie we sterk betrokken zijn, bleven we dit jaar thuis, maar omdat we net verhuisd zijn, voelde het toch als een andere plek. Zo nu en dan gingen we er met de fiets op uit, ik ben in de tuin bezig geweest, we hebben wat musea bezocht… Vakantie is voor mij altijd een combinatie van natuur en cultuur.”
4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Omdat ik leeservaringen graag deel, ben ik lid van twee boekenclubs. Op de ene club lezen we romans, met een voorkeur voor Nobelprijswinnaars. We hebben het met elkaar over de wereld die deze boeken oproepen en hoe die ons leven raakt. Dat levert vaak mooie gesprekken op. Op de andere club lezen we vooral werken die te maken hebben met cultuurgeschiedenis.
Momenteel ben ik voor de laatste club ”Kruispunt” van de Amerikaan Jonathan Franzen aan het lezen. Dat boek gaat over een predikantsgezin. De psychologische ontwikkeling van de diverse gezinsleden wordt beschreven, waarbij Kruispunt –de jeugdclub van de kerk– een soort verbindende schakel is. Langzamerhand ontstaat het beeld van een vrij disfunctionele familie –er gaat van alles mis– en de verschillende worstelingen die de individuele gezinsleden doormaken. Op boeiende wijze wordt aannemelijk gemaakt waarom de verschillende karakters reageren zoals ze reageren. Ik ben zelf vaak ook op zoek naar betekenissen van gedrag, zonder daar meteen een oordeel aan te willen verbinden. Ieder mens heeft zijn eigen unieke geschiedenis en kleur.
Een auteur die me bijzonder boeit, is Willem Jan Otten, door zijn stijl, fijnzinnigheid en de scherpe observaties. ”Zondagmorgen”, zijn laatste boek, staat heel hoog bij me genoteerd. Ook zijn gedichten beroeren vaak een snaar in mij.”
5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Verschillende mensen. Als ik toch een keus moet maken, wordt het de Vlaamse priester en dichter Guido Gezelle. „Als de ziele luistert spreekt het al een taal dat leeft, ’t lijzigste gefluister ook een taal en teken heeft.” Dat gedicht heb ik onlangs voorgedragen bij het afscheid van een collega. Als ik voor een patiënt zit en ik luister met de ziel, wat hoor ik dan?
In mijn introductiepraatje voor nieuwe medewerkers benadruk ik dat ze de patiënt in de eerste plaats als persoon moeten zien, een uniek mens bij wie er iets wezenlijks op het spel staat: wat hoort je ziel! Vervolgens probeer je op meer objectiverende wijze de klachten in een begrijpelijke samenhang te plaatsen. In de derde plaats probeer je te ontdekken hoe die persoon met zijn klachten omgaat en wat zijn bronnen van kracht zijn. Ten slotte wil je weten hoe hij is ingebed in het systeem van gezin, familie, werk, maatschappij. Maar het begint met: als de ziele luistert, waarbij de ziel voor mij aanspreekbaarheid behelst door God en medemens. Hoe reageer ik? Met schroom en respect en toch vrijmoedig?
Guido Gezelle heeft dat weergaloos verwoord. Ik zou het met hem graag hebben over zijn beleven van de natuur, hoe hij in het leven staat, hoe hij God ervaart. Wij leven in een tijd waarin het rationele en functionele bepalend is en prestatie hoog gewaardeerd wordt: wat heb ik eraan en wat koop ik ervoor? Guido Gezelle belicht de andere kant van het bestaan: dat wat de mens meer maakt dan een optelsom van organen en van zijn brein. Vooral dichters hebben daarvoor een gevoeligheid.”
6 Waar luistert u naar?
„Op weg naar mijn werk regelmatig naar “De ongelooflijke podcast”, gesprekken over geloof in een seculiere samenleving, de “theologie podcast” of naar gesprekken op De Correspondent. Ik hoor graag dingen die me aan het denken zetten. Zowel de gesprekken met de bekende primatoloog Frans de Waal als de diepgravende lezingen van Rowan Williams, de 104e aartsbisschop van Canterbury, vind ik enorm boeiend. Ik kan ook erg genieten van de gedichten en verhalen van Pádraig Ó Tuama, een Ierse verhalenverteller van katholieke oorsprong. Die man schildert met taal.
Op weg naar huis geef ik de voorkeur aan muziek. De vele en vaak intensieve contacten op een dag, en het lijden van mensen, vermoeien mij. Na een werkdag heb ik behoefte aan rust en luister ik graag naar muziek die ontspant. Gregoriaanse muziek heeft door de ritmische eentonigheid vaak deze uitwerking op mij. Ook volg ik regelmatig de choral evensongs in Canterbury Cathedral. Op zondag luisteren we graag naar liederen in uitvoeringen die variëren van het mannenensemble Espressione tot de Maranatha Singers en het Britse vocale ensemble Voces8.”
7 Wat is de missie van uw leven?
„De situaties waarin ik terechtkwam, heb ik nooit bewust gezocht. Ze kwamen op mijn pad. Neem de jaren in Afrika. Ik ben geen avontuurlijk type, maar kwam daar terecht vanuit een sterk roepingsbesef.
Door de gang van mijn leven ben ik voorzichtiger geworden in het gebruik van grote woorden over roeping. Het gaat erom dat we in ons dagelijks werk doen wat op dat moment van ons mag worden verwacht. Toegespitst op mijn vak: hoe bied ik goede zorg, doe ik de patiënt recht en blijf ik afgestemd op de ziel in een wereld die gericht is op presteren? De ander moet zich echt gezien en gehoord weten. Deze christelijke zorgvisie wil ik overdragen op nieuwkomers in het vak. Dat zou je mijn missie kunnen noemen.”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„De tekst „Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.” Die woorden hebben mijn leven veranderd en zijn voor mij dé uitdrukking geworden van Gods onpeilbare genade voor ons mensenkinderen. Later is ook Psalm 139 veel voor me gaan betekenen. „Gij doorgrondt en kent mij. Gij omringt mijn gaan en mijn liggen en Gij zijt al mijn wegen gewend.”
Waar ik ook ben of ga, overal is Hij aanwezig. Hij draagt mijn leven, van de eerste snik tot de laatste. Dat is het diepste wat je over het leven kunt zeggen. Als ik nog één tekst mag noemen: „Wij zullen Hem zien van aangezicht tot aangezicht.” Dat is de essentie van de hemel. Straten van goud zeggen me niks; het gaat om Hem.”
9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„Ik wist me geroepen tot zendingswerk en vertrok in 1996 met Diane en ons gezin voor de Free Presbyterian Church naar Kenia. In 1998 kregen we te maken met een gewapende overval. Toen de loop van een pistool tegen mijn hoofd werd gezet, dacht ik dat mijn laatste uur was geslagen. Je voelt je op zo’n moment enorm weerloos en klein. Voor die ander heeft jouw leven blijkbaar geen enkele waarde. Dat is een grenservaring die me sterk heeft bepaald bij het belang van het leven voor Gods aangezicht in het hier en nu. Dit soort ervaringen hebben we nodig om met onze neus op de werkelijkheid te worden gedrukt. Anders leven we voortdurend in illusies.
Voor de Schotse kerk was de overval reden om het team terug te roepen. Dat veroorzaakte bij mij een identiteitsconflict. Ik meende dat God mijn weg naar Kenia had geleid; ineens hield die op. Er leek een vervolg te komen toen we door de Zending Gereformeerde Gemeenten werden aangenomen voor medisch werk in Nigeria, maar door de toenemende spanningen in dat land en de confrontaties met mensen met een donkere huidskleur kwamen bij Diane veel traumatische herinneringen aan die overval terug. Het intrekken van onze benoeming was voor mij een moeilijke beslissing. Ik meende dat het de weg was en vond dat we in vertrouwen moesten gaan. Achteraf werd me duidelijk dat ik zélf te graag wilde.
Bij hoogtepunten denk ik aan ervaringen die me emotioneel diep raakten; momenten van intense verwondering. In de eerste plaats waren dat geestelijke ervaringen, maar ik denk ook aan muzikale herinneringen. Met mijn jongste zoon bezocht ik de Karlskirche in Wenen, waar het Ave Verum van Mozart werd uitgevoerd. Dat is hemelse muziek, zeker in een vlekkeloze uitvoering met zulke loepzuivere stemmen. Dat concert ontroerde me tot tranen toe door het samengaan van het diepe mysterie en de esthetische schoonheid. Die twee kan ik niet los van elkaar zien. Het hele leven heeft voor mij een religieuze connotatie. Dat ervoer ik ook sterk bij een bezoek aan het wildpark Masai Mara in Kenia, waar we een kudde olifanten zagen langskomen. Je voelt je dan een minuscuul onderdeel van die machtige schepping van God.”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Dubbel. De coronaperiode heeft mijn vertrouwen in onze democratie en politieke structuur een enorme knauw gegeven. Ons politieke bestel is totaal niet toegerust voor de grote vragen en uitdagingen waarvoor deze tijd ons stelt. Dat baart me zorgen.
Aan de andere kant ligt op de bodem van mijn hart het vertrouwen dat, wat er ook gebeurt in deze wereld en wie er ook aan het roer staat, niets mij kan scheiden van de trouw van God en de liefde van Christus. Dat geeft een fundamentele rust en zekerheid.”