Luchtverkeersleiding wil verkeerde vluchtroute eerder detecteren
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) wil kijken hoe sneller kan worden gedetecteerd of een piloot een verkeerde vluchtroute selecteert. Aanleiding is een incident in april waarbij twee vliegtuigen te dicht bij elkaar in de buurt kwamen bij het opstijgen. LVNL deed onderzoek naar het voorval en publiceerde de conclusies woensdag.
Het incident gebeurde op 15 april toen een Airbus 320 en een Boeing 777 parallel aan elkaar opstegen. De Airbus maakte in de lucht een bocht naar rechts in plaats van links waardoor het vliegtuig te dicht in de buurt van de Boeing 777 vloog. Daardoor was het hoogteverschil zo’n 122 meter, terwijl de afstand tussen de twee vliegtuigen 300 meter had moeten zijn. Horizontaal waren ze drie kilometer uit elkaar terwijl de norm 5,5 kilometer is.
Uit het onderzoek van LVNL bleek dat een technisch mankement de boosdoener was waardoor de Airbus de berichten over de juiste vliegroute niet kon ontvangen. Ook was er miscommunicatie via de radio tussen de verkeersleiding en de bemanning aan boord van het vliegtuig. Daardoor nam de piloot de verkeerde vertrekroute. Ook kon de verkeersleiding pas later ingrijpen omdat het enkele seconden duurde voordat de bocht op de radar te zien was. Doordat de piloot van de Boeing de snelheid terugbracht en de Airbus de instructies kreeg om de snelheid te verhogen nam de onderlinge afstand weer toe.
LVNL gaat naar aanleiding van het incident onderzoeken of het mogelijk is om eerder een verkeerde vliegroute te detecteren. Zo wil de organisatie kijken of het lukt om op basis van informatie uit het vliegtuig vast te stellen welke vertrekroute door de piloot is geselecteerd.