Bij de bijna een uur durende overval werd de man zo zwaar mishandeld dat hij vlak na of maximaal anderhalve dag na de overval overleed. Op dat moment werd hij gevonden door zijn nicht. De overvallers bonden de zwaargewonde man met tiewraps aan een verwarmingsbuis vast en lieten hem aan zijn lot over toen ze ervandoor gingen. Van den Oetelaar had onder meer zeventien gebroken ribben en verwondingen en botbreuken over zijn hele lijf.

De rechtbank noemde de manier waarop de overvallers het slachtoffer achterlieten „beestachtig en gruwelijk”. Eén van de drie verdachten, allemaal Litouwers, had al eerder overnacht in de bed and breakfast. Hij kon toen contant betalen. De overval was zijn idee, omdat hij dacht dat er veel geld te halen was. De drie zouden behoorlijk dronken zijn geweest.

Tegen de drie mannen was achttien jaar cel geëist. De rechtbank legde een lagere straf op. Ze hield rekening met het feit dat veroordeelden bij lange celstraffen tegenwoordig ook langer in de gevangenis moeten blijven zitten. Voorheen kon iemand na twee derde van de straf al vrij komen. Sinds vorig jaar is dat nog maar maximaal twee jaar voor het einde van straf. „Het is niet zo dat de rechtbank dat helemaal compenseert, maar ze kijkt wel naar wat het in concreto betekent, hoelang ze moeten zitten.”