God is groot
Psalm 70:5
„Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken. Laat de liefhebbers Uws heils gedurig zeggen: God zij grootgemaakt.”
Ik ben er vast van overtuigd, dat er in de werkelijkheid geen grote afstand bestaat tussen de aarde en de hemel. De afstand ligt in onze verdwaasde ogen en harten. Als onze Beminde ons des nachts bezoekt, dan maakt Hij onze woningen tot voorportalen van zijn geducht paleis. De aarde rijst ten hemel omhoog, wanneer de hemel naar de aarde afdaalt.
En nu, mijn geliefde vrienden, is het zeer wel mogelijk, dat u bij uzelf zegt: „Wij hebben ons nog nooit in zulke bezoeken verheugd.” Maar indien de Vader u liefheeft, zoals Hij Zijn Zoon liefheeft, dan valt u toch binnen de voorwaarden. U valt ten deel om een bezoek van Hem te mogen ontvangen. Heeft Hij dan nog niet tot u geroepen? Welnu, roept u dan tot Hem, zo handelt u verstandig. Slaakt uw zuchten tot Hem en zegt: „Heere, wanneer zult Gij tot mij komen? Tot het hart, dat naar Uw bijzijn verlangt? Kom dicht, ja dicht en altoos dichter. Uw komst is het, die mijn heil volmaakt. Heere, wanneer zult Gij tot mij komen? Het verlangen prangt mijn ziel zeer. Tienduizend zonnen zijn slechts schaduw, indien Gij U verbergt, o Heere! Heere, wanneer zult Gij tot mij komen? Want zolang Gij U niet bij mij voegt, moet ieder ogenblik als uren, een dag als jaren door gezwoegd!”
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”Totdat Hij komt”, 1896)