Verlangen naar de kerk van voor de revolutie
Op de vraag of de val van Ceausescu een zegen voor de kerk in Roemenië was, zwijgt ds. Danuti Gavriloni een ogenblik. Dan volgt een aarzelend ja. „Het probleem is dat we niet de geestelijk spankracht blijken te hebben om ons te gedragen als in de tijd van de vervolging.”
In vergelijking met de rijkversierde orthodoxe kerk aan de overzijde van de straat is de kapel van de Biserica Crestina Baptista ronduit bescheiden. Ds. Gavriloni (37) kijkt echter verder dan de gevel. De luister van zijn kerk ligt in de Boodschap die er klinkt. Het Evangelie van vrije genade.
Eenvoudig is het bestaan van de voorganger niet. Naast het dienstwerk in de gemeente is hij bezig met het afronden van zijn theologische studie aan de faculteit van zijn kerkverband in Boekarest. Om in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien, werkte hij voorheen parttime in de bouw. Momenteel tracht hij wat inkomsten te verwerven met het telen van groenten, in een door hemzelf gebouwde kas. „Een succes is het helaas nog niet.”
Met ruim 100.000 leden is de Unie van Baptistengemeenten het op een na grootste evangelische kerkverband van Roemenië. Alleen de Unie van Pinkstergemeenten is groter. De eerste jaren na de revolutionaire omwenteling in Roemenië, bezegeld door de terechtstelling van het dictatorsechtpaar Nicolae en Elene Ceausescu, maakten de evangelische kerken een opvallende groei door. Dat is nu niet meer het geval. „Door de lage lonen en de snel stijgende prijzen zijn de mensen sterk gericht op de materiële zaken. Ze doen van alles om wat te verdienen en hebben daardoor geen tijd om zich voor de kerk in te zetten. Ook de voorgangers hadden onder Ceausescu meer tijd voor de gemeente. Toen was het niet nodig om erbij te gaan werken.”
Over de houding van de neocommunistische overheid ten opzichte van de evangelische kerken in Roemenië oordeelt ds. Gavriloni redelijk positief. „Tot nu toe heb ik niet te maken gehad met tegenwerking. Als er weerstand is, dan komt die van de zijde van de Roemeens-Orthodoxe Kerk. Wel zijn we geconfronteerd met een wetsontwerp dat de positie van de orthodoxe kerk zou versterken en die van de evangelische kerken zou inperken. Met name op het gebied van evangelisatie. Daarover was het parlement echter zo verdeeld dat de wet niet in stemming is gebracht.”
Bezorgder is de baptistenpredikant over westerse invloeden, met name die uit Amerika. „Ons land kreeg te maken met zendelingen van allerlei denominaties. Vaak sterk charismatisch. In veel Roemeense kerken bespeur je de invloed daarvan. De gevolgen voor het geestelijk leven zijn allerminst positief. Deze predikers leggen grote nadruk op gevoelens en emoties, ten koste van de geloofsleer. Veel sterker nog dan in de traditionele pinkstergemeenten. Ze houden ook geen enkele rekening met bestaande tradities. Meteen na de revolutie kwam een groep Amerikaanse Roemenen naar Timisoara om er een charismatische gemeente te stichten. Die bestaat voornamelijk uit voormalige leden van andere evangelische kerken. Dat is een groei waarmee ik grote moeite heb.”
Formeel behoort bijna 90 procent van de Roemeense bevolking tot de Roemeens-Orthodoxe Kerk. De verhouding van ds. Gavriloni met de huidige orthodoxe priester van Ghiroda is redelijk. „De vorige was scherp gekant tegen evangelische christenen, in het bijzonder tegen baptisten. Dat heeft deze man veel minder. Leerstellig staan we heel ver van elkaar af, maar hij respecteert ons en maakt het ons niet moeilijk als we evangeliseren. Dat is al heel wat. Probleem is nu dat het steeds moeilijker wordt om binnen de kerk mensen te vinden die bereid zijn tijd te steken in het evangelisatiewerk.”
De baptistenpredikant ziet zijn gemeente getekend in de brief aan de gemeente van Efeze, in het boek Openbaring. „Er zijn nog steeds tal van goede zaken, waarvoor we blij mogen zijn, maar velen hebben hun eerste liefde verlaten. De druk onder het communistische regime dreef ons uit naar God. De Bijbel en de kerkhistorie laten zien dat lijden voor het geestelijk leven beter is dan voorspoed.”
Het maakt de Roemeense voorganger ambivalent in zijn beoordeling van het nieuwe tijdperk in Roemenië. „Ja, ik geloof toch wel dat de revolutie op zichzelf een zegen was. Het probleem is dat we niet de geestelijk spankracht blijken te hebben om ons te gedragen als in de tijd van de vervolging. Misschien waren we ook onvoldoende op de nieuwe situatie voorbereid. Ik verlang niet terug naar de tijd, wel naar de kerk van voor de revolutie.”
De huidige materiële situatie brengt met name jongeren ertoe naar Amerika te emigreren. Ook de baptistengemeente van Ghiroda wordt daarmee geconfronteerd. „Recent zijn er weer drie vertrokken, over een wat langere periode zeker vijftien. Dan heb ik het nog niet over de drie gezinnen die zijn geëmigreerd. Voor een gemeente met 85 leden is dat heel ingrijpend. Het merendeel van juist deze mensen was zeer actief in het kinderwerk, het koor, de evangelisatie. Ik adviseer gemeenteleden altijd hier te blijven, vanwege hun taak in eigen land en eigen kerk. Maar uiteindelijk is de keus aan hen. Het is ook niet eenvoudig om hier te leven.”
Ds. Gavriloni kent het dilemma van binnenuit. „In een crisissituatie heb ik hetzelfde overwogen. Toch is het nooit zover gekomen. Ik houd van mijn land, van de Roemeense bevolking, van Ghiroda. Bovendien geloof ik dat God me hier heeft gesteld. Ik heb geleerd om in moeilijke tijden naar boven te kijken en naar het begin van mijn roeping. Dat geeft me nieuwe moed om door te gaan.”