Mauritshuis zoekt hulp voor onderzoek over zichzelf in WOII
Museum Mauritshuis in Den Haag gaat de eigen rol in en rond de Tweede Wereldoorlog onderzoeken, hetgeen over drie jaar moet leiden tot een expositie en een boek. Het onderzoek wordt gedaan samen met het Expertisecentrum Restitutie van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en het RKD, het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. De onderzoekers vragen mensen die hierover kunnen vertellen of in het bezit zijn van documenten over het onderwerp, zich te melden.
Ze willen verschillende vragen zien te beantwoorden, zegt een woordvoerder: „Wat gebeurde er in het Mauritshuis in en rond de Tweede Wereldoorlog? En wat was de impact daarvan op de mensen die er werkten of het museum bezochten? Hoe verhield het museum zich tot het Duitse gezag en maatregelen van de bezetter? Waren er ook Joodse medewerkers en wat gebeurde er met hen?”
Het aan het Binnenhof grenzende museum nam een unieke positie in door de bijzondere ligging, aldus de zegsman. „In het hart van het politieke machtscentrum van de nazi’s in Den Haag.” Volgens hem is er weinig over het museum in de oorlog bekend doordat er in officiële stukken nauwelijks over werd geschreven.
Directeur destijds was Wilhelm Martin, een Nederlandse kunsthistoricus van Duitse afkomst die al lang voor de nazitijd, namelijk sinds 1909, op zijn post zat. „Naar eigen zeggen om te voorkomen dat het museumgebouw door de Duitsers in beslag zou worden genomen, liet Martin in de Potterzaal openbare muziekuitvoeringen organiseren. Opmerkelijk genoeg vonden juist in de oorlogsperiode ook de eerste tijdelijke tentoonstellingen in de geschiedenis van het Mauritshuis plaats. Waar andere Nederlandse musea in deze periode ook op eigen initiatief exposities organiseerden, waren in het Mauritshuis alleen tentoonstellingen te zien die door Duitse instanties of de Nederlandse Volksdienst werden geïnitieerd en georganiseerd.” Het waren propagandistische exposities.
Het museum heeft al wel een belangrijke bron over de periode gevonden. In de oorlog woonde ambtenaar Mense Meijert de Groot met zijn gezin in het souterrain. Twee van zijn vijf kinderen werden in die tijd daar geboren. Recent werd daarover informatie gevonden en is ook contact gelegd met een van de zonen.
De onderzoekers zijn geïnteresseerd in getuigenissen en documenten uit de periode 1933-1953.