Ontdekking
Job 42:5, 6
„Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij en ik heb berouw in stof en as.”
Indien God ooit iemand van ons persoonlijk, door Zijn Geest, heeft bezocht, dan heeft dat gevolgen: Hij heeft met snijdende scherpheid een onderzoek ingesteld en het heeft een zoete vertroosting gebracht. Wanneer de Heere voor de eerste maal tot het hart van de mens nadert, dan ervaart de sidderende ziel duidelijk het onderzoekend karakter van Zijn bezoek. Herinnert u zich, hoe Job de Heere antwoordde: „Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog; daarom verfoei ik mij en ik heb berouw in stof en as”? Wij kunnen van God lezen en van God horen spreken, dat wij toch weinig of niet geroerd worden; maar als wij zijn tegenwoordigheid gevoelen, dan komt de zaak geheel anders te staan.
Ik meende, dat mijn huis goed genoeg was voor koningen. Maar toen de Koning der koningen het kwam bezoeken, zag ik dat het geheel ongeschikt was, om Hem ter woning te verstrekken. Ik zou nooit geweten hebben, dat de zonde zo bovenmate zondig is, indien ik niet had geweten, dat God zo volkomen heilig is. Nooit zou ik de snoodheid van mijn eigen natuur hebben verstaan, indien ik de vlekkeloze heiligheid van de God niet had gekend. Als wij Jezus zien, dan vallen wij als dood aan Zijn voeten. Dan houden wij op met de opgeblazenheid, waarmee wij tot nog toe ons leven leidden.
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”Totdat Hij komt”, 1896)