Bess’n uut de bos
De bos. Daar plukten de Elspeters bosbessen. Niet in hét bos, maar in dé bos.
Vroeger trokken Veluwenaren in de zomer het bos in om bessen te oogsten, voor eigen consumptie of als bijverdienste. De pluktijd bracht gezelligheid, in de bos of in de Elspeter struuk’n. Blauwe monden lieten zien dat er onderwijl al het nodige werd opgepeuzeld.
Oude Elspeters konden veel smeuïge verhalen vertellen. Over de armoede van vroeger. En over wat ze hadden zien veranderen, en dat was onvoorstelbaar veel. Armoede en rijkdom in één mensenleven.
Bessen plukken mag ook zomaar niet meer. Wie betrapt wordt, kan met een bekeuring naar huis in plaats van met een emmer vol blauwe vruchten.
Te koop zijn bessen nog wel. En jam maken mag ook nog steeds. Was de bosbessen een paar keer om ze van ongedierte te ontdoen. Schoon in de pan. Geleisuiker erbij. Roeren! Breng het mengsel al roerend aan de kook tot het verstijft tot jam. Potjes vullen, deksel erop. Vervolgens de potten ondersteboven –zodat de hete jam bacteriën op het deksel doodt– laten afkoelen. Klik, zegt het deksel en het buigt naar binnen. Daarmee is de pot vacuüm afgesloten.
Vervolgens kan de oogst kelder of voorraadkast in. Potjes netjes op een rij. Net als vroeger. Er verandert veel. En soms helemaal niets.