Gevaar van terreur is nooit geweken
Kopenhagen, Oslo en Berlijn, drie recente dodelijke incidenten in Europese hoofdsteden, maakten nog eens duidelijk hoe kwetsbaar veiligheid is. Het waren geen grootschalige aanslagen, zoals die van Parijs in 2015, maar ook relatief kleine aanslagen kunnen het gevoel van veiligheid ernstig ondermijnen. Zeker als die elkaar snel opvolgen.
De incidenten wezen niet in één richting wat herkomst betreft. De aanslagpleger in Oslo handelde volgens de politie vanuit radicaal-islamitische motieven, bij de anderen is het vooralsnog onduidelijk wat hen dreef. Psychische problematiek speelde sowieso in alle gevallen een rol. Het maakt de incidenten wezenlijk anders dan de reeks aanslagen die Europa eerder trof en die een duidelijk islamistisch motief hadden. Daarbij komt dat alles erop wijst dat ze alle zijn ontsproten aan het brein van een enkeling.
Het betekent helaas niet dat islamistische terreurgroepen als Islamitische Staat (IS) wereldwijd nog nauwelijks invloed hebben. Gewapende milities vermoordden deze week in het noordwesten van Burkina Faso 22 burgers. De aanvallers plunderden een plattelandsdorp bij de grens met Mali. Ze doken in de late zondagavond op en bleven tot de vroege maandagmorgen in het dorp actief. Vorige maand doodden milities bij een aanval op Burkinese dorpen aan de grens met Niger al ten minste 100 burgers.
Het is nieuws dat hier nauwelijks nog het nieuws haalt, hoe indrukwekkend de getallen ook zijn. Tussen februari en mei waren er in het geplaagde Afrikaanse land meer dan 530 aanvallen en terreurincidenten: twee keer zoveel als in dezelfde periode in 2021.
Niet alle aanslagen zijn al opgeëist, maar de verdenking gaat uit naar groepen die aan IS of andere jihadistische bewegingen zijn gerelateerd. In welke mate ze centraal aangestuurd worden is de vraag, zelfs in hoeverre ideologie een hoofdrol speelt in hun motivatie om de wapens op te pakken. Feit is echter dat ze onder islamistische vlag opereren en terreurbewegingen als IS een stevige basis blijven geven.
De in mei verschenen Global Terrorism Index (GTI) meldt dat er in 2021 wereldwijd méér aanslagen waren dan het jaar ervoor– een toename van 17 procent. Het goede nieuws is dat die bij elkaar wel minder slachtoffers maakten: de dodelijkheid van aanslagen nam dus af. Maar dan nog kwamen er in 2021 meer dan 7100 mensen door terreur om het leven. De index, een project van het Australische Instituut voor Economie en Vrede, concludeert dat sub-Sahara-Afrika op dit moment het meest door aanslagen wordt geplaagd.
Wereldwijd is terreur nog altijd een factor om ernstig mee te rekenen. Daarbij komt dat de achterliggende oorzaken van terreur, zoals armoede, achterstelling en een zwakke overheid, volop aanwezig zijn en met de oorlog in Oekraïne alleen maar sterker worden. Dat maakt verdere opleving van terreur een reëel gevaar. Het betekent dat blijvende alertheid noodzakelijk is, ook in het Westen.