Drie aanslagen in een maand: is er een patroon te zien?
In een maand tijd vond er in drie Europese steden een aanslag plaats: op 8 juni in Berlijn, op 25 juni in Oslo en zondag in Kopenhagen. De zaken zijn heel verschillend, maar alle keren handelde de schutter waarschijnlijk alleen.
Maandag kwam in de loop van de dag meer naar buiten over de schutter die in een winkelcentrum in Kopenhagen zondag drie mensen neerschoot. Het gaat om een 22-jarige etnische Deen, Noah E., die alleen handelde. De politie meldde dat hij opgenomen is geweest in een psychiatrische inrichting en in het wilde weg leek te schieten. De speurders vonden vooralsnog geen aanwijzingen voor een terroristisch motief.
Twee dagen voor zijn daad plaatste de man een serie filmpjes op YouTube onder de titel ”I don’t care”, waarop te zien was hoe hij wapens op zichzelf richtte. Het commentaar erbij: ”Quetiapine werkt niet.” Quetiapine is een antipsychoticum voor de behandeling van aandoeningen zoals schizofrenie en ernstige depressie.
De filmpjes zijn inmiddels van YouTube verwijderd, maar de politie bevestigde het bestaan ervan. De dader maakte daarnaast een reeks afspeellijsten met titels als Feeling Sad, Killer Music en Last Thing to Listen To. Het lijkt erop te wijzen dat hij zijn daad op de een of andere manier voorbereidde.
Noah E. had zondag een geweer en een mes bij zich. De wapens waren legaal, maar E. had geen toestemming ze te bezitten. Volgens getuigen in Deense media leek de man „zeer trots op wat hij aan het doen was.”
Wapengeweld komt in Denemarken relatief weinig voor. De laatste schietpartij op deze schaal was in februari 2015. Een 22-jarige man opende toen onder meer het vuur bij de Grote Synagoge in Kopenhagen. Twee mensen kwamen om het leven, alsook de schutter.
Denemarken kent een tamelijk strikte wapenwetgeving. Voordat iemand een wapen aanschaft –voor bijvoorbeeld een jachtvereniging– moet hij een antecedentenonderzoek ondergaan. Een strafblad of psychische problemen zijn redenen om een vergunning af te wijzen.
Psychische problemen
De aanslag kwam kort na een incident in Oslo. Daar opende een schutter in de vroege ochtend van 25 juni het vuur op bezoekers van een homobar. Twee mannen kwamen om het leven. De dader was in dit geval een Iraans-Noorse man (42), die sinds 2015 bekend was bij de veiligheidsdiensten. Ook hij had psychiatrische problemen. In 2013 werd hij arbeidsongeschikt verklaard met als diagnose „paranoïde schizofrenie.” De Noorse politie bestempelde de actie als „terreurdaad van een geradicaliseerde moslim.”
Op 8 juni reed een auto in op een terras in het centrum van Berlijn, waarbij één persoon de dood vond. De bestuurder van de auto was een 29-jarige man uit Berlijn die zowel een Duits als Armeens paspoort had. In de auto’s werden posters gevonden met statements over Turkije, maar het is onduidelijk of die van de bestuurder waren. De auto was van zijn zus.
De aanklager zei geen aanwijzingen te zien voor een link met terreur en stelde dat de man tekenen had van paranoïde schizofrenie, dezelfde aandoening als vastgesteld bij de schutter in Oslo.
Een duidelijk patroon tussen de drie aanslagen valt dus niet te bekennen. De overeenkomsten zijn dat de schutters naar alle waarschijnlijkheid alleen handelden en psychische problemen hadden.