OpinieToegespitst

Zij die ons voorgingen, kunnen ons bemoedigen in het geloof

Het heeft iets waardevols om, als een predikant in de middagdienst spreekt van de „kerk van alle tijden en plaatsen”, te denken aan diegenen die voor ons persoonlijk van betekenis geweest zijn in het geloof.

Prof. dr. Marc J. de Vries
2 July 2022 19:16
De Franse militaire begraafplaats N°2 van Serre-Hebuterne in Beaumont Hamel, Noord-Frankrijk. De begraafplaats voor soldaten die sneuvelden tijdens de Slag om de Ancre in november 1916 tijdens de Eerste Wereldoorlog, telt 5971 Britse, 619 Canadese, 401 Australische, 73 Nieuw-Zeelandse, 34 Zuid-Afrikaanse, 28 Newfoundlander en 13 Duitse graven. beeld AFP, Philippe HUGUEN
De Franse militaire begraafplaats N°2 van Serre-Hebuterne in Beaumont Hamel, Noord-Frankrijk. De begraafplaats voor soldaten die sneuvelden tijdens de Slag om de Ancre in november 1916 tijdens de Eerste Wereldoorlog, telt 5971 Britse, 619 Canadese, 401 Australische, 73 Nieuw-Zeelandse, 34 Zuid-Afrikaanse, 28 Newfoundlander en 13 Duitse graven. beeld AFP, Philippe HUGUEN

Op zondag 26 juni maakte ik in een kerk in St. John’s (Newfoundland, Canada) een wat wonderlijke dienst mee. Het was de zondag waarop herdacht werd dat het Royal Newfoundland Regiment op 1 juli 1916 in de Eerste Wereldoorlog bij de slag van Beaumont-Hamel (Frankrijk) in slechts een halfuur vrijwel volledig sneuvelde. Dit regiment soldaten was het enige dat vanuit Canada naar Europa was gezonden om daar tegen Duitsland te strijden. De recruteringscampagne van de overheid had een overweldigend aantal vrijwilligers opgeleverd en de betrokkenheid van het thuisfront was groot. Het was daarom een geweldige slag voor de bevolking van de kleine provincie Newfoundland/Labrador dat zo veel van hun mensen (niet minder dan 820!) de dood vonden in die veldslag. Zelfs de naam van de enige universiteit van St. John’s, Memorial University of Newfoundland, gastinstelling van de conferentie die ik bijwoonde, verwijst naar de herdenking van de gevallenen.

In verband met de dag van herinnering was er in het museum van St. John’s, The Rooms geheten, een speciale tentoonstelling over het Royal Newfoundland Regiment en de slag bij Beaumont-Hamel. Opvallend was dat die helemaal was opgezet vanuit personen en hun individuele ervaringen. Aan de hand van hun brieven kon je zien hoe elk op zijn eigen manier het oorlogsgeweld verwerkte. Zo kreeg de oorlog een heel persoonlijk gezicht in plaats van afstandelijke opsommingen van feiten. Uit diverse van die tentoongestelde brieven bleek de rol van het geloof bij deze soldaten en het medisch personeel dat mee uitgezonden was. Deze mensen zagen het als een roeping van God om te strijden voor recht en gerechtigheid. Zo werd het getal van 820 gesneuvelden omgezet in concrete namen, zoals dat ook gedaan wordt in het bekende Yad Vashem in Jeruzalem, waar in een vrijwel donkere ruimte de namen van omgekomen kinderen worden opgenoemd. Of zoals iemand eens zei: er zijn niet zes miljoen Joden omgekomen, maar één plus één plus één plus één enzovoorts.

Concreet terugdenken

Op het monument in de plaats St. John’s ter nagedachtenis van de gevallenen staat deze tekst: ”To the Glory of God and in perpetual remembrance of those officers and men of the Newfoundland Forces who gave their lives by Land and Sea in the Great War and who have no known graves.” (”Tot eer van God en blijvende nagedachtenis aan de officieren en manschappen van de Newfoundland Forces die hun leven gaven te land en ter zee in de Grote Oorlog en wier graven niet bekend zijn.”) Veel vrijwilligers waren christen en hadden zich uit geloofsovertuiging opgegeven. In de kerkdienst die ik bijwoonde, werd dan ook het verdriet om de diep ingrijpende gebeurtenis verbonden met het christelijk geloof en de eer van God.

Het wonderlijke van de dienst zat hierin dat de preek zozeer beheerst werd door de herdenking van de slag bij Beaumont-Hamel dat er van de verkondiging van de verzoening door Christus weinig terechtkwam. Toch zat er in die preek iets moois wat bij me bleef haken. De predikant wees er namelijk met nadruk op dat al die gesneuvelde christenen horen bij de wereldwijde kerk, in verbondenheid waarmee wij elke zondag ons geloof belijden. Ook in die dienst klonken de woorden van de Apostolische Geloofsbelijdenis, waarin sprake is van één heilige, algemene, christelijke kerk.

Ik moest ook terugdenken aan een lutherse dienst die ik eens in Jaffa (Israël) meemaakte op de zondag van Allerheiligen. Dat moet niet worden verward met het Allerzielen dat in de Rooms-Katholieke Kerk gevierd wordt. Bij Allerheiligen vindt geen aanbidding van heiligen plaats, noch een gebed voor hen, in elk geval niet in de dienst die ik bijwoonde. Er wordt in dankbaarheid gedacht aan allen die ons voorgingen in het geloof en het belijden. Het bekende gezang ”Voor alle heil’gen in de heerlijkheid” (Liedboek voor de Kerken 299), op die prachtige melodie van Ralph Vaughan Williams, heeft daar betrekking op. De predikant riep er onder meer toe op concreet terug te denken aan ouders en grootouders die ons door de Heere gegeven waren om ons voor te gaan op de weg naar de eeuwige heerlijkheid.

Wolk van getuigen

Ik schrijf dit alles zeker niet om daarmee te etaleren dat ik zo regelmatig in het buitenland ben, maar omdat ik me realiseerde dat ik die relatie tussen ons voorgeslacht en de wereldwijde kerk zelden zo expliciet heb horen benoemen in eigen land. Soms moet je in een heel andere omgeving zijn om bepaald te worden bij een blinde vlek in je geloof. Als onze predikanten in de aanloop naar de geloofsbelijdenis in de middagdienst spreken over de „kerk van alle tijden en plaatsen”, hebben wij onmiddellijk een beeld van plaatsen. We denken dan algauw, en terecht, aan broeders en zusters op vele plaatsen in de wereld voor wie het belijden van het geloof een hoge prijs met zich meebrengt. We denken in deze tijd zeker ook aan de christenen in Oekraïne, voor wie het kerkelijk leven er door de oorlog bepaald niet gemakkelijker op geworden is, ook al heeft dit niet direct te maken met geloofsvervolging. Maar die dimensie van tijd staat ons vaak veel minder helder op het netvlies.

Toch heeft het iets waardevols wanneer de inleidende woorden van de predikant aanleiding zijn om te denken aan diegenen die voor ons persoonlijk van betekenis geweest zijn in het geloof. We mogen weten dat zij behoren tot diezelfde heilige, algemene, christelijke kerk en dat zij nu in heerlijkheid met ons mee belijden in de lof aan de Heere. Ze behoren tot die „wolk van getuigen” waarvan we lezen in Hebreeën 12:1. Vers 2 van dat hoofdstuk zegt dat onze blik alleen gericht moet zijn op Christus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Ons denken aan hen die ons voorgingen, mag natuurlijk niet afleiden van het zien op Jezus. Het kan daar wel dienstbaar aan zijn. Wat een mooi gezicht, al die mensen die allemaal dezelfde kant op kijken. Dat kan bemoedigen in de strijd van het geloof, waarover het juist in de Hebreeënbrief gaat. We worden in het geloof niet afhankelijk van heiligen, maar ze kunnen ons wel inspireren en bemoedigen, ook al zijn ze niet meer fysiek onder ons. Ze zijn er wel degelijk en we zijn met hen verbonden in die ene Heere en Heiland. Zo kan het elke zondag een beetje Allerheiligen worden in de goede zin van het woord. Daar hoeven we niet voor naar St. John’s of Jaffa.

De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer