M.C. van Woerden-Verhoef vindt het mooi om 100 te worden
Lopen gaat niet meer, de gedachten vertroebelen enigszins. Dat honderd jaar worden niet zonder gebreken gaat, ervaart M.C. van Woerden-Verhoef aan den lijve. Toch moppert en klaagt ze niet. „Ik vind het mooi om zo oud te worden. Het is heel bijzonder. In mijn familie is het voor zover ik weet niet eerder voorgekomen.”
Van Woerdens verjaardag is nog maar enkele weken geleden achter de rug. De kamer in het Barneveldse zorgcentrum Elim staat nog vol met kaarten. „Er waren dertig mensen op bezoek. Prachtig, zoveel belangstelling. In mijn leven heb ik actief mogen zijn voor anderen. Op mijn oude dag krijg ik daar nu veel voor terug: liefde, aandacht en een helpende hand. Ik kan met positieve gedachten terugkijken op wat is geweest.”
Nicht Corry Roordink helpt Van Woerden bij het interview. Als herinneringen soms wat zijn weggezakt, is Roordink de geheugensteun voor haar tante.
In haar leven heeft Van Woerden veel zien veranderen. Zo weet ze nog dat haar moeder kookte op petroleum. „Toen ik trouwde kregen mijn man en ik een fornuis.”
In vakanties ging Van Woerden logeren bij haar oom en tante in Elburg. Daar ging ze, samen met haar zus Alie, naartoe op de fiets vanuit buurtschap Hoogeind, vlakbij Leerdam. Het kostte hun dan een dag om bij hun familie te komen. „Als we daar dan waren, gingen we winkelen met tante Maaike en buiten spelen.” Tijdens haar huwelijk was het fietsen van zulke afstanden niet meer nodig. „Mijn man hield wel van mooie auto’s.”
Ingekwartierd
Hoewel de periode 1940-1945 voor Van Woerden relatief rustig verliep, zag ze wel van dichtbij de gevolgen van de oorlog. „Er waren Duitse officieren bij ons ingekwartierd. Dat waren geen verkeerde mensen. Het scheelde ook dat mijn vader een milde man was. Hij kon goed met hen omgaan.” Ook kwamen er mensen langs die om voedsel vroegen. „Maar ze waren niet heel erg ondervoed. Er kwam niemand uit de grote stad.”
Van Woerden trouwde in 1946, vlak na de Tweede Wereldoorlog. Uit het huwelijk, dat bijna zeventig jaar duurde, werden geen kinderen geboren. Daarom zette de eeuweling zich in voor de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK). Ze richtte een plaatselijke afdeling op in Lexmond. „Omdat ik zelf geen kinderen heb, raakt het me als mensen een abortus plegen. Door mijn werk voor de VBOK heb ik me willen inzetten voor het ongeboren leven. Het verdriet om de kinderloosheid is enigszins verlicht door mijn werk voor de VBOK en het contact met mijn tantezeggers.”
Vanaf 1958 woonde Van Woerden samen met haar man in Lexmond. In veel veranderingen die ze meemaakten, gingen de Van Woerdens gemakkelijk mee. Zo lieten ze een centrale verwarming aanbrengen in het huis in Lexmond en schafte Van Woerden een elektrische naaimachine aan in plaats van het exemplaar waarbij ze veel met de hand moest doen. „We vonden de vooruitgang die we meemaakten mooi”, zegt Van Woerden. „Maar de computer kwam te laat. Ik heb nooit geleerd hoe zo’n apparaat werkt.” Jammer vindt ze dat. „Ik vind het mooi als ik nu met hulp van anderen een kerkdienst kan volgen op een tablet. Ik wilde wel dat ik dat kon.”
Omdat ze op latere leeftijd haar heup brak, werd alleen leven in het huis steeds moeilijker. Daarom ging ze in 2016, nadat haar man in 2015 was overleden, over naar een serviceflat in Amersfoort, dichter bij haar familie. Zo kon ze toch zelfstandig blijven wonen. „Het was ingrijpend om te verhuizen na zo’n lange tijd. Ik ben in Barneveld komen wonen in 2021. Ik hoop dat ik hier niet meer weg hoef. Ik krijg goede zorg.”
Biologisch
Zijn er ook constanten in het leven van Van Woerden? „Het eten”, antwoordt ze. „Vroeger thuis en samen met mijn man at ik altijd biologisch, uit eigen tuin.” Dat laatste is er niet meer bij, maar ook in Elim eet de eeuweling biologisch.
Van Woerden heeft het goed naar haar zin in zorgcentrum Elim. „Overdag zit ik beneden met andere bewoners. Daar praten we gezellig met elkaar, maar we doen ook activiteiten, zoals bloemstukken maken. Ik vind het fijn om hier met gelijkgestemden te zitten. Bovendien heb ik sociale contacten mijn hele leven lang heel fijn gevonden.”
Dat kwam ook naar voren in de vakantieweken voor gehandicapten van de Vrouwenbond Gereformeerde Gemeenten, die Van Woerden ruim twintig jaar mede organiseerde. „Ik kon daar altijd heel erg van genieten. Het contact met de vakantiegasten was heel goed. Van sommigen krijg ik nu nog kaarten.”
Door alle veranderingen in de afgelopen 100 jaar heen is de Heere is alle jaren door Dezelfde gebleven, zegt Van Woerden. „Hij heeft mij gezegend door mij zo oud te laten worden. Op mijn verjaardag heb ik samen met de gasten Psalm 72:11 gezongen: Zijn Naam moet eeuwig’ eer ontvangen. Ik ervaar dat Hij dichtbij is.”