Turkije wil uitlevering terreurverdachten van Finland en Zweden
Turkije heeft Finland en Zweden om de uitlevering van 33 personen gevraagd die in Turkije worden verdacht van terrorisme. De uitleveringsverzoeken volgen op het besluit van president Erdogan om zijn verzet tegen NAVO-lidmaatschap van de twee landen op te geven.
Op de NAVO-top in Madrid zijn de drie landen het eens geworden over de bezwaren die Turkije aanvankelijk had. Ze hebben een gezamenlijk memorandum getekend waarin ze verklaren elkaars veiligheid te waarborgen. Dat „beantwoordt de zorgen van Turkije”, zei NAVO-chef Jens Stoltenberg dinsdag. Stockholm en Helsinki toonden zich ook bereid om met Ankara samen te werken aan de uitlevering van terreurverdachten, zei Stoltenberg. Maar zij blijven wel beschermd door bijvoorbeeld het mensenrechtenverdrag.
De Zweedse premier Magdalena Andersson benadrukt dat haar land zich bij alle uitleveringen zal houden aan nationale en internationale wetten. Of uiteindelijk meer mensen aan Turkije worden overgedragen, hangt volgens haar af van de informatie die ze van de Turkse autoriteiten krijgen.
Zweden en Finland beslisten vorige maand dat ze zich willen aansluiten bij de NAVO, en wel zo snel mogelijk. Binnen de westerse militaire alliantie zijn ze veiliger dan met een neutrale opstelling erbuiten, denken ze sinds de Russische inval in Oekraïne. Maar ze stuitten onverwacht op verzet van Turkije.
De regering in Ankara eiste onder meer dat de twee aspirant-leden harder zouden optreden tegen de Koerdische PKK, die geldt als een terreurorganisatie, en tegen de Gülenbeweging. Ook eiste Ankara dat beperkingen voor wapenhandel met Turkije van tafel zouden gaan.
Zweden en Finland verklaren onder meer dat ze de Koerden die in Syrië tegen onder meer IS hebben gevochten niet langer zullen steunen. Turkije beschouwt hen als een Syrische tak van de terreurbeweging PKK.