Bashir staat terecht op verdenking dat hij als leider van Jemaah Islamiyah de aanzet heeft gegeven tot de bomaanslagen van 2002 op Bali, die aan 202 mensen het leven kostte, en de aanslag van vorig jaar op het Marriott–hotel in Jakarta, waarbij twaalf doden vielen. Als hij schuldig wordt bevonden kan hij de doodstraf krijgen. De 66–jarige Bashir houdt vol slechts een geestelijk raadsman te zijn. Volgens hem zijn de Verenigde Staten op hem gebeten omdat hij van Indonesië een islamitische staat wil maken.

Abbas vertelde de rechtbank dat hij in 2000 door Bashir als lid van Jemaah Islamiyah was beëdigd tijdens een plechtigheid in Solo, de woonplaats van de geestelijk leider op Java. Later bezocht Bashir een trainingskamp in het zuiden van de Filipijnen waar hij, Abbas, als instructeur werkte. Hij sprak daar een groep rekruten toe en benadrukte tegenover hen dat militaire training een belangrijk onderdeel is van de ’heilige oorlog’.

Aanhangers van Bashir die de rechtszaak in Jakarta bijwoonden scholden Abbas uit voor leugenaar. ‘Je zegt dat omdat de politie je gedwongen heeft!’, riep een man.

Abbas werd vorig jaar in Indonesië gearresteerd en heeft tien maanden vastgezeten voor overtreding van de immigratieregels. In een vraaggesprek dat het persbureau AP in september met hem had weigerde hij te zeggen of hij een deal met de politie had gesloten om zijn vrijlating te bewerkstelligen.