Warm welkom in Wenen
„Wenen is een stad om van te houden en een plek om je thuis te voelen”, zegt koning Willem-Alexander. „Hier klopt het hart van Europa.”
De koning hield de eerste toespraak tijdens zijn driedaagse staatsbezoek aan Oostenrijk maandagmiddag in het stadhuis van Wenen. Met een verwijzing naar de actualiteit: „Dit is de tijd om onze Europese vrienden te omarmen. Samen geloven wij in vrijheid, in menselijkheid, in respect voor het recht en in vreedzame samenwerking. Niet zo heel ver hiervandaan worden die waarden ernstig geschonden. Het is belangrijk om juist nu uitdrukking te geven aan onze verbondenheid en eensgezindheid.”
Warm
Het koningspaar kwam maandagmorgen aan op het vliegveld bij Wenen. Daar wordt het ontvangen door minister Schallenberg van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassadeur Gierveld en zijn vrouw.
In het hart van de hoofdstad wordt inmiddels de erewacht opgesteld op een binnenplein van de Hofburg, het immense gebouwencomplex waar zich onder meer de residentie van de bondspresident en de bondskanselier bevinden. Onder de zinderende zon –’s middags beweert de thermometer naast de persbus dat het 41 graden is– marcheren de pelotons onder de poort door, het plein rond. Commando’s galmen en even later staan alle soldaten met het hoofd geheven, eerst naar rechts, naar de Nederlandse vlag, daarna naar links, naar de Oostenrijkse. Gezichten glimmen van het zweet, maar het ceremonieel wordt volgens protocol afgewerkt.
De president en zijn vrouw komen over de rode loper om het Nederlandse koningspaar te verwelkomen. Zelf heeft de president ook een oer-Nederlandse naam: Alexander van der Bellen. Hij stamt af van een glazenier uit de Zuiderlijke Nederlanden die rond 1763 naar Rusland trok. Zijn nazaten traden zelfs toe tot de Russische adel en Alexanders grootvader was regionaal gouverneur. De communistische revolutie maakte er een eind aan. De familie moest meermalen vluchten en kwam uiteindelijk in Oostenrijk terecht.
Daar werd Van der Bellen in januari 2017 president. Hij is 78, maar wil volgend jaar best nog wel aan een tweede termijn van zes jaar beginnen. Nu denkt hij even niet aan de camera’s die zijn bewegingen vastleggen; hij rangschikt het kapsel van zijn vrouw.
Oostenrijkse details
Een politiehelikopter ratelt over. Trompetgeschal klinkt als de auto met het koningspaar onder de poort door komt. Gejuich en geroep naar „Máximaaa!” klinkt als de portieren openzwaaien.
De koningin is in haar felrode jurk niet over het hoofd te zien. De hoed is rood en de waaier is rood. En de clutch ook. Dit tasje is vervaardigd door ontwerpster Sophie Habsburg, nazaat van de laatste Oostenrijkse keizer. Ook koning Willem-Alexander heeft een Oostenrijks detail in zijn kleding verwerkt: een rood-witte das.
De beide staatshoofden luisteren naar het Nederlandse en het Oostenrijkse volkslied en inspecteren daarna de erewacht. Met een hoofdknik groet de koning het vaandel. Daarna stelt hij minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken aan de president voor.
Een Oostenrijkse verslaggeefster schreeuwt een vraag naar de koning. „Fijn hier weer te zijn”, antwoordt die in het wilde weg. Als de verslaggeefster nog meer weten wil, maakt koningin Máxima er met een „Thank you!” een eind aan.
Onbeschrijfelijk leed
Na een gesprek tussen beide staatshoofden, gevolgd door een lunch, legt de koning een krans bij het Shoah Namenmonument. Op de muur worden de 65.000 Joodse Oostenrijkers herdacht die door de nazi’s werden vermoord. Op een balkon van de Hofburg had Adolf Hitler triomfantelijk de annexatie van Oostenrijk afgekondigd en sindsdien waren de Joden hun leven niet meer zeker: 65.000 van hen –duizenlingwekkend aantal– werden omgebracht.
Het monument is op 9 november vorig jaar, tijdens de herdenking van de Kristallnacht in 1938, onthuld. Het koningspaar begroet er mensen uit de Oostenrijkse en Nederlandse Joodse gemeenschappen en vertegenwoordigers van de Romagemeenschap in Oostenrijk, die ook zwaar werd getroffen.
Kransen worden gelegd; de koning en de president schikken de linten. Dan is het tijd voor twee minuten stilte. Stilstaan bij leed dat na vele minuten stilte nog steeds niet te bevatten zou zijn. Herman Duizend spreekt het herdenkingsgebed Jizkor Kaddish uit.
Promopraatje
Burgemeester dr. Michael Ludwig heet de buitenlandse gasten welkom bij het stadhuis van Wenen. Hij steekt de loftrompet over zijn stad: grote kwaliteit van leven, sociale stad, mensenrechten, goed water, wijn en bier, het komt allemaal langs. „U slaagt er wel in uw stad te verkopen”, reageert de koning. „Maar als ik dat met Holland zou doen, zou ik hier wel twee dagen staan.”
De koning en de koningin zetten hun handtekening in het Gouden Boek van de stad.
Renovatie
Met een half uur vertraging gaat het koningspaar naar het parlementsgebouw voor een gesprek met Doris Bures, vicevoorzitster van de volksvertegenwoordiging. Binnen zijn bouwvakkers druk in de weer met een grootscheepse renovatie. Daarover krijgen de vorstelijke gasten uitleg. In de parlementszaal is een glazen galerij aangebracht om de burgers –vooral ook jonge burgertjes– letterlijk een blik te laten slaan op het landsbestuur.
Het gezelschap schuifelt over de krakende vloeren van de parlementszaal, waar de bankjes zijn weggehaald. Dan is het tijd voor het staatsbanket, als afsluiting van de eerste dag van het driedaagse bezoek. Het koningspaar krijgt de gerechten voorgeschoteld in een kunstmuseum: Slot Belvedere, een barok paleizencomplex, een van de vele monumenten –goed onderhouden en zonder zwarte aanslag– in de Oostenrijkse hoofdstad.