Wandeling: Op de wijde stille heide
We gingen naar de heide om vennetjes te zien. Die waren er, in overvloed. Niet verwacht maar toch gespot: een ree (midden op de dag) en een paar gele kwikstaarten.
We lopen een trage tocht, te downloaden via wandelzoekpagina.nl. Een van de charmes van deze wandelingen is dat ze asfalt zo veel mogelijk uit de weg gaan. Het alternatief is vaak zand. Dat is ook bij de Trage Tocht Lhee het geval. Maar bij het Smitsveen, aan de oostkant van het Dwingelderveld, loopt je opeens op een verende laag veen. Het zal er soms best soppig zijn, maar op deze dag komen we er droogvoets doorheen.
We parkeren de auto in het dorpje Lhee, zomaar lukraak op een van de grasstroken op de brink. Volgens de routemaker is dat de bedoeling. Het gras ziet er niet uit alsof het frequent als parkeerplaats wordt gebruikt en er staat verder niemand. We wagen het er maar op. Al zou je zo’n actie in de Randstad niet in je hoofd halen.
Juist door dit beginpunt voert de wandeling de eerste uren door een vrijwel verlaten wereld. Pas in de buurt van het bezoekerscentrum –met een parkeerterrein tamelijk vol gemotoriseerd blik– stuiten we op andere wandelaars. Die komen misschien alleen voor het Dwingelderveld, dat niet voor niets een nationaal park is.
Maar het boerenland tussen Lhee en Dwingeloo heeft op een winderige dag in het voorjaar ook zijn charmes. Op de bolle akkers van de es –langs de slootkanten lijkt het wel rijzend brooddeeg– staan de gewassen op doorbreken. Het welig groeiende en bloeiende gras rimpelt bij elke windvlaag. Ook de eiken zitten al vol in het blad, constateren we op een gegeven moment. Maar hopelijk is het nog te vroeg voor eikenprocessierupsen.
Na de es betreden we het Dwingelderzand, wat feitelijk vooral een bos is. Langs het pad loopt een diepe sloot waarvan de walkant een aardig inkijkje geeft in de bodem hier: bosgrond, een dikke laag veen, daaronder wit zand.
Daarna komt de heide in zicht, al duurt het nog een tijdje voor we echt koers zetten naar de grote lege vlakte van het Dwingelderveld. Eerst komen we door een nattig gebied met allerlei vennetjes. Daarna volgt de route de rand van de Anserdennen, waar zeker niet alleen naaldbomen staan.
Als we na het bezoekerscentrum weer uit de mensen zijn, wacht er nog een bijzondere ervaring. Het zandpad dwars over de hei is op zichzelf weinig aan: 3 kilometer rechtuit, dat ben je al snel zat. Maar het uitzicht, kilometers in de omtrek alleen maar heidelandschap, overkoepeld door een ruige wolkenhemel, is imponerend. Voeg daarbij de nog immer felle wind en het nagenoeg ontbreken van andere mensen: alsof je niet in het dichtbevolkte Nederland maar in een leeg land ergens ver weg bent.