Onzekerheid blijft na lang stikstofdebat
Na een lange debatdag blijft er veel onzekerheid over de uitwerking van de stikstofplannen van het kabinet. De Kamer eiste geen aanpassing van de stikstofkaart, maar definitief is die nog zeker niet.
Helder was minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) over de doelstellingen. De bewindsvrouw „stuurt” op een halvering van de stikstofuitstoot ten opzichte van 2018 in 2030 én het onder de kritische grens brengen van 74 procent van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. De coalitiepartijen maakten geen aanstalten hieraan te morrelen.
Glashelder was Van der Wal ook over de mogelijkheid om in Brussel coulance of aanpassing van natuurdoelen te bewerkstelligen. „Op dit moment naar Brussel afreizen, met welke vraag over natuur, natuurbescherming, Natura 2000, Vogel- en Habitatrichtlijn of wat dan ook, is een onhaalbaar pad.” Volgens de minister is Nederland „in heel Europa het slechtste jongetje van de klas. We bungelen onderaan de lijstjes als het gaat om de staat van onze natuur.”
Maar rond de inmiddels bekende reductiekaart blijft veel onzekerheid. Duidelijk was al dat die niet definitief was. Het gaat om „voorlopige, richtinggevende doelen”, zo viel te lezen.
Geen enkele partij bleek er in het debat op uit de minister te dwingen te kiezen voor een hoger generiek doel dan de huidige 12 procent, om zo de torenhoge doelstellingen elders wat te kunnen verlagen. Van der Wal zei bezig te zijn met een analyse van wat een verhoging van het algemene doel betekent. Volgens haar levert zo’n hoger algemeen doel „relatief veel minder” verlaging op in gebieden waar het doel nu hoog ligt.
CU, CDA en VVD dienden een motie in om provincies kaarten te verstrekken met „variaties”, waaronder een hoger generiek aandeel. Ook moet wat de partijen betreft ammoniakuitstoot uit de industrie worden meegenomen.
Andere sectoren
Duidelijk was al dat provincies niet verplicht zijn alle ammoniakreductie bij de landbouw weg te halen. Voor een deel mag die uit andere sectoren komen, zoals de industrie. Opvallend was dat Van der Wal in het debat zei dat provincies ervoor kunnen kiezen stikstofoxiden –uitgestoten door bijvoorbeeld verkeer en industrie– te reduceren en zo minder van de landbouwsector –verreweg de grootste bron van ammoniak– hoeven te vragen. Wel moet hier „heel secuur” naar worden gekeken.
Kamerleden vroegen verder in het debat naar het rekening houden met sociaal-economische gevolgen van de gebiedsgerichte aanpak en naar de inzet van innovaties. Veel duidelijkheid kon de minister hierover nog niet geven. De bewindsvrouw, die eerder inschatte dat met het plan de veestapel met 30 procent krimpt, denkt dat innovatie „een heel grote sleutel kan zijn.” Van der Wal wacht een rechtszaak over de toepassing van een innovatie af en informeert de Kamer na de zomer verder.
Onder meer D66 is bezorgd dat de kabinetsplannen averij oplopen door dwarsliggende provincies. Kamerlid Tjeerd de Groot diende een motie in om „alle mogelijke escalatiemechanismen richting provincies te verkennen” en zo snel mogelijk klaar te zetten.
Met Van der Wal werd inhoudelijk gedebatteerd, met grofweg twee kampen. Enerzijds de rechtse oppositie, die de plannen het liefst in de papierversnipperaar ziet verdwijnen. En anderzijds de linkse oppositie en de coalitiepartijen, die de koers steunen, maar bovenop de uitwerking zitten, met daarbij onderling weliswaar verschillen.
Het debat met landbouwminister Henk Staghouwer daarentegen ging juist over het gebrék aan inhoud. In de Kamer is grote onvrede over het gebrek aan concreet perspectief in zijn perspectiefbrief voor de boerensector en over zijn beantwoording tijdens het debat. De minister zei voor de uitwerking tijd nodig te hebben. De Kamer wil voor Prinsjesdag een brief „met daarin alle politieke keuzes voor de toekomst van de Nederlandse landbouw en wat daarin het toekomstperspectief is van boeren.”