Rekenkamer: miljard voor woningbouw levert niet meer huizen op
De Algemene Rekenkamer is uiterst kritisch over het nut en het effect van het miljard dat het kabinet in de bouw van extra woningen heeft gestoken en opnieuw gaat steken. Het is onzeker of dat extra geld wel tot meer nieuwe woningen gaat leiden.
De vorige minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren, heeft aangegeven dat er bijna 140.000 extra woningen zijn gebouwd dankzij de zogeheten Woningbouwimpuls. Die claim heeft Ollongren onvoldoende aannemelijk gemaakt, stelt de Rekenkamer na onderzoek.
„Het ontbreekt aan betrouwbare informatie bij de minister of er door deze regeling sneller, betaalbaarder en meer huizen gebouwd worden”, constateert de Rekenkamer in zijn donderdag verschenen rapport.
De informatie die gemeenten aan de woonminister rapporteren „is onvoldoende betrouwbaar om daar de effecten van de regeling uit af te leiden”. Er is daarnaast een „reëel risico” dat met rijksgeld woningen zijn gebouwd, die er ook zonder dat extra rijksgeld wel waren gekomen. De rekenkamer noemt dit het ‘cadeau-effect’.
De regeling leidt mogelijk ook tot verdringing. Woningbouwprojecten die geen rijksgeld krijgen, kunnen wellicht niet of later worden gerealiseerd, door tekorten aan bouwvakkers, bouwmaterialen en ambtenaren.
De financiële rijksbijdrage biedt evenmin een „harde garantie” dat de daarmee gebouwde woningen in de middenhuur en betaalbare koop op op langere termijn voor een breed publiek betaalbaar blijven, waarschuwt de Rekenkamer.
Het vorige kabinet heeft de Woningbouwimpuls in 2019 ingevoerd als belangrijkste maatregel om het groeiende woningtekort aan te pakken. In 2020 en 2021 hebben 93 gemeenten daaruit 855 miljoen euro gekregen om bouwprojecten uit te voeren. Het kabinet wil opnieuw een miljard euro uittrekken om extra woningen te bouwen.
De regeling in haar huidige vorm leidt niet tot de beoogde doelen, stelt de Rekenkamer. Als het kabinet hier toch mee wil doorgaan, moet de huidige minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) „op z’n minst de effecten van het rijksgeld plausibel maken”.
Een van de aanbevelingen van de Rekenkamer is om het rijksbudget vooral toe te kennen aan regio’s met de grootste woningtekorten. Ook moet worden voorkomen dat subsidie voor het ene woningbouwproject ten koste gaat van andere. Daartoe moeten harde afspraken met gemeenten worden gemaakt die rijksgeld krijgen voor de bouw van nieuwe woningen.