Kamer wil dat kabinet plan maakt om drugstoerisme tegen te gaan
De Tweede Kamer wil dat het kabinet aan de slag gaat met gemeenten, de toerismesector en de luchtvaartbranche om drugstoerisme in Nederland tegen te gaan. Een motie daartoe van ChristenUnie en CDA is aangenomen door een meerderheid. Daarnaast wil de Kamer dat particulieren en natuurorganisaties meer geld krijgen om drugsafval op te kunnen ruimen dat criminelen hebben gedumpt, vaak in buitengebieden of op grond van boeren. Ook moeten aan nieuwe verdovende middelen sneller beperkingen kunnen worden gesteld.
Aanleiding voor een actieve aanpak van drugstoerisme is de constatering van Amsterdam dat er een duidelijke verwevenheid is tussen softdrugshandel en de zware criminaliteit in de stad. De hoofdstad heeft veel te lijden onder overlastgevende toeristen, vaak mensen die afkomen op de verkoop van softdrugs die in Nederland is toegestaan. Volgens de indieners van de motie blijft dit fenomeen niet beperkt tot Amsterdam maar hebben ook andere gemeenten, onder meer in de grensregio, daar last van. Ook daar leidt het drugstoerisme tot allerlei problemen met georganiseerde criminaliteit.
De twee andere coalitiepartijen VVD en D66 waren tegen de motie, maar partijen als PvdA en GroenLinks steunden het verzoek. Justitieminister DilanYeşilgöz had de motie ontraden.
Verder ziet de Kamer dat er steeds meer drugsdumpingen zijn en dat onschuldige eigenaren van deze plek opdraaien voor de hoge kosten van het opruimen. Dat kost gemiddeld 50.000 tot 200.000 euro. De kosten moeten op de daders worden verhaald. Als dat niet lukt, kunnen gedupeerden nu maximaal 25.000 euro vergoeding krijgen van de overheid, maar de Kamer vindt dat niet genoeg. Een motie van VVD, CU en PvdA roept het kabinet op om deze compensatieregeling te verruimen, en dat te doen in overleg met de koepelorganisatie van provincies (IPO), voor gemeenten VNG en de Unie van Waterschappen.
Ook wil de Kamer dat er een ‘lijst 0’ wordt toegevoegd aan de Opiumwet, waar nieuwe middelen tijdelijk aan toegevoegd kunnen worden. Op die manier kan sneller worden ingegrepen bij de verkoop en het bezit van risicovolle middelen. Nu duurt die procedure lang waardoor aan nieuwe middelen, zoals lachgas, niet snel beperkingen of voorwaarden kunnen worden gesteld. Een aangenomen D66-motie roept op deze mogelijkheid te onderzoeken.