Column: Continuïteit van zorg
Hoe vaak hij de laatste jaren in het ziekenhuis opgenomen was geweest, wist hij niet meer. Zo vaak dat hij het niet meer bij kon houden.
Was het niet voor de vernauwing in de bloedvaten, dan was het wel vanwege de longen of omdat de reuma weer opspeelde. Tijdens elke opname ontmoette hij nieuwe mensen. En iedereen wilde altijd opnieuw alles van hem weten.
Waarom iedereen dat toch altijd weer aan hem vroeg? Hij snapte er niets van want allemaal typten ze zijn antwoorden in de computer. Daar moest intussen vast wel honderd keer hetzelfde verhaal in staan over wat hij allemaal had gemankeerd in zijn leven.
Het gaat hier om een schets van een denkbeeldige patiënt. Maar ongetwijfeld zal deze schets bij zorgverleners beelden oproepen van patiënten uit hun eigen praktijk. Want het komt steeds vaker voor dat mensen meer dan één chronische aandoening hebben. Uit de zorgregistraties van het Nivel uit 2020 blijkt dat zelfs bijna 60 procent van de Nederlanders een of meer chronische aandoeningen heeft.
Dat zijn lang niet altijd oudere mensen, al komt het bij hen wel veel vaker voor dan bij jongeren. Van de mensen jonger dan 40 heeft 43 procent een of meer chronische aandoeningen. Bij 75-plussers is dat ruim 95 procent. Al deze mensen komen in aanraking met de gezondheidszorg. Sommigen sporadisch, anderen regelmatig.
Het gevolg is dat patiënten te maken krijgen met veel verschillende zorgverleners, zoals in de schets, zeker tijdens een opname in een ziekenhuis. Dat is omdat de medische zorg vaak rond ziekten is ingericht. Door de organisatie van de zorg in het ziekenhuis komt het zelfs voor dat mensen tijdens een opname door verschillende artsen van hetzelfde specialisme behandeld worden. Bij de verpleegkundige zorg is het niet anders.
In een ziekenhuis werken verpleegkundigen over het algemeen in drie verschillende diensten, de dagdienst, de avonddienst of de nachtdienst. Dat zijn voor de patiënt drie verschillende mensen in 24 uur. Vaak hebben verpleegkundigen in een dienst met z’n tweeën of drieën de zorg voor een aantal patiënten tegelijk. Voor de patiënten betekent dat geen drie, maar zes of negen verpleegkundigen die zorg aan hen verlenen. En met een beetje pech zijn het elke dag ook weer anderen.
Daarbovenop komen alle andere mensen die een patiënt tijdens een opname ontmoet, zoals de fysiotherapeut, de laborant, de voedingsassistent, de huishoudelijk medewerker. En allemaal gaan ze met de patiënt in gesprek.
Elke zorgverlener streeft ernaar de beste zorg te bieden en wil patiënten persoonlijk leren kennen om een zo goed mogelijk beeld te vormen. Dus bij een eerste contact stelt elke zorgverlener opnieuw allerlei vragen over de voorgeschiedenis, de klachten en hoe het nu gaat met de patiënt. Niet eens altijd omdat dat niet bekend is bij de zorgverlener. Het is ook een ideale manier om hun interesse in de mens achter de patiënt te laten blijken. Maar de grote variatie aan zorgverleners leidt ertoe dat niemand echt goed op de hoogte is van alles wat van belang is voor de behandeling. Dit ondermijnt de continuïteit van zorg.
Het gaat daarbij niet alleen over de feitelijke gegevens. Minstens zo belangrijk is informatie over de waarden en voorkeuren van de patiënt. En zelfs als die wel in het dossier zijn vastgelegd, geeft dat nog niet dezelfde informatie als wanneer je die uit de eerste hand, van de patiënt zelf, hebt gekregen. Je hoort niet alleen de woorden, maar ook de toon waarop ze gezegd worden. Je ziet de gezichtsuitdrukking en of iemand je aankijkt of juist niet.
Dit is nauwelijks over te dragen aan collega’s. Terwijl juist in deze elementen waardevolle informatie verborgen zit; ze kunnen het verschil maken in de behandeling. Want als patiënten met minder verschillende zorgverleners te maken krijgen, leidt dat vaker tot ontslag uit het ziekenhuis naar huis in plaats van overplaatsing naar een andere zorgorganisatie, tot minder heropnames en tot minder sterfte na ontslag. Zo belangrijk is continuïteit van zorg.
De auteur is universitair hoofddocent verpleegkunde in het Leids Universitair Medisch Centrum.