Kerk & religie

Godsdienstvrijheid hoger op de agenda

De Kamer debatteert deze week met de minister van Buitenlandse Zaken over een notitie inzake het mensenrechtenbeleid. Een belangrijk onderdeel van dit beleid behoort de vrijheid van godsdienst te zijn, vinden Willem Schneider en Arie de Pater.

Door Willem Schneider en Arie de Pater
16 October 2001 08:34Gewijzigd op 13 November 2020 23:14

Godsdienstvrijheid, een internationaal erkend grondrecht, wordt in vele landen met voeten getreden. Daarom is het van belang dat de regering in het mensenrechtenbeleid hoge prioriteit geeft aan de vrijheid van godsdienst. Het lijkt alsof de regering zich in de notitie mensenrechten verschuilt achter internationale coalities en het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar de naleving van de godsdienstvrijheid kan men niet alleen overlaten aan multinationals, het midden– en kleinbedrijf of internationale coalities. Een actievere inbreng van de Nederlandse regering is dringend gewenst.

De Tweede–Kamerfracties van ChristenUnie en SGP hebben een controlerende en initiërende taak als het gaat om de bescherming van het recht op vrijheid van godsdienst. In 1996 vroeg de Kamer aan de Nederlandse regering, op initiatief van de toenmalige RPF–Tweede–Kamerfractie, om een notitie over christenvervolging. De reactie van Minister van Mierlo heeft vele vraagtekens opgeroepen. Deze getuigde van geringe betrokkenheid!

Anders is dit bij de huidige minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen. Hij wil zich inzetten voor de vrijheid van godsdienst. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de benoeming van een ambassadeur voor de mensenrechten. Toch is een actiever beleid mogelijk. Daarbij kan aangesloten worden bij bestaande ideeën.

Onafhankelijk instituut
De Adviesraad internationale vraagstukken, een adviesorgaan van de regering op het gebied van buitenlands beleid, wil een onafhankelijk instituut instellen dat de mensenrechten bestudeert. Een suggestie die steunt verdient. Dan gaat het om een onafhankelijk instituut dat met name schendingen van het recht op godsdienstvrijheid in kaart brengt. Informatie kan worden geleverd door non–gouvernementele organisaties zoals Jubilee Campaign NL, Open Doors en Amnesty International.

Het instituut heeft in eerste instantie een coördinerende functie. Een voordeel van deze benadering is dat het verzamelen van informatie en de uitvoering van beleid worden losgekoppeld. Hiermee krijgt het parlement de mogelijkheid om ambtsberichten van ambassadeurs over de politieke situatie in de landen waarin ze verblijven, te toetsen. De regering verliest haar monopoliepositie ten aanzien van informatieverschaffing. Bij de taakstelling van het instituut kan men een voorbeeld nemen aan vergelijkbare instituten in de Scandinavische landen.

Adviesraad
Men kan het bovengenoemde instituut als extra taak ook een adviserende functie geven. Hierbij kan men het Amerikaanse voorbeeld volgen. Het Amerikaanse Congres nam in 1998 een wet aan om de vrijheid van godsdienst meer prioriteit in het Amerikaanse buitenlands beleid te geven en (christen)vervolgingen in andere landen te bestrijden. Er werd een ambassadeur voor godsdienstvrijheid benoemd die de faciliteiten kreeg om jaarlijks een rapport op te stellen. Dit rapport biedt een schat aan informatie, waaronder een beschrijving van de maatregelen die de VS hebben genomen tegen landen waar het recht op godsdienstvrijheid (systematisch) werd geschonden.

Een dergelijke rapportage ontbreekt in het Nederlandse beleid helaas. Om in ons land de vrijheid van godsdienst hoger op de politieke agenda te zetten is het gewenst dat zo’n instituut er komt en jaarlijks rapporteert. Dit rapport moet niet alleen een opsomming geven van mensenrechtenschendingen maar ook ingaan op de Nederlandse inspanningen en het effect hiervan.

Eigen afwegingen
De regering houdt vanzelfsprekend haar verantwoordelijkheid en maakt haar eigen afwegingen. Dat is ook in de VS het geval. Het streng islamitische Saoedi–Arabië staat hoog op de lijst van landen waar het bijzonder slecht is gesteld met de vrijheid van godsdienst. Vanuit het oogpunt van geopolitieke overwegingen doen de VS echter weinig om deze schendingen te bestraffen met behulp van bijvoorbeeld sancties. Ook de Nederlandse regering is bij de schendingen in Saoedi–Arabië helaas opmerkelijk mild. Het kan toch niet zo zijn dat grove schendingen opzij worden geschoven vanwege politieke en economische motieven.

Als het verder gaat om maatschappelijke bewustwording is het dringend gewenst dat de regering regelmatig overleg heeft met het onlangs opgerichte Platform internationale vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

OVSE

De regering kan zich de komende tijd in internationale organisaties op het gebied van de vrijheid van godsdienst nog beter profileren. Dan valt met name te denken aan de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE).

Ondanks alle mooie woorden wordt het recht op vrijheid van godsdienst ook in landen van de OVSE geschonden. Met name in Rusland en de voormalige Sovjetrepublieken (zoals de islamitische landen Turkmenistan, Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan) worden vele christenen in de uitoefening van hun christelijk geloof beperkt.

Er moeten duidelijke richtlijnen worden opgesteld. Het seminar over vrijheid van godsdienst, dat de Nederlandse regering samen met het Roemeense voorzitterschap eerder dit jaar organiseerde, heeft hieraan hopelijk een impuls gegeven. Gezien de samenstelling van de OVSE is er nog een lange weg te gaan. Dit ontslaat de Nederlandse regering echter niet van haar plicht om zowel in de OVSE als in de Raad van Europa te voorkomen dat nationale wetten op de gewetensvrijheid het internationaal erkende recht op godsdienstvrijheid beperken.

Hoge commissaris
Wij pleiten voor de benoeming van een hoge commissaris voor de godsdienstvrijheid bij de OVSE, vergelijkbaar met de huidige Commissaris voor de minderheden. De commissaris voor godsdienstvrijheid kan een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van conflicten met een religieuze dimensie. Handhaving van godsdienstvrijheid is ook in het kader van conflictpreventie en stabiliteit van essentieel belang. Regionale veiligheid in bijvoorbeeld Centraal–Azië kan alleen worden verzekerd als vrijheid van godsdienst wordt gegarandeerd.

De hoge commissaris voor de godsdienstvrijheid kan ook een bemiddelende rol spelen bij individuele gevallen. Bijvoorbeeld voor de Turkmeense baptist Shagildy Atakov en zijn gezin. Atakov werd tot vier jaar werkkamp veroordeeld vanwege zijn geloof. Op dit moment hebben we het politieke tij niet mee. Men probeert zoveel mogelijk landen te betrekken bij de internationale coalitie tegen terrorisme in het algemeen en tegen Bin Laden en de Taliban in het bijzonder. Landen als Oezbekistan, Turkmenistan, Tadzjikistan en Pakistan worden ineens als vriend ontvangen. Het blijven echter autoritaire regimes die het niet zo nauw nemen met de vervolging van christenen. Daarom is het belangrijk dat de Nederlandse regering ook in de nieuwe politieke situatie volhardt en voorkomt dat haar initiatief strandt.

Ontwikkelingssamenwerking
Niet alleen lidstaten van de OVSE schenden de godsdienstvrijheid. Ook andere (ontwikkelings)landen zoals Indonesië, Nigeria, Soedan en India maken zich hieraan schuldig. Daarom is het gewenst om, in het kader van ontwikkelingssamenwerking, bij de toetsing van ”good governance” (goed bestuur), vrijheid van godsdienst als criterium op te nemen. Het mag niet zo zijn dat Nederlandse ontwikkelingshulp gaat naar de Palestijnse Autoriteit als deze schoolboeken toestaat waarin de gewelddadige verspreiding van de islam wordt toegejuicht.

Kansen
De Nederlandse regering heeft de komende tijd goede kansen om zich te profileren op het gebied van de godsdienstvrijheid. Nationaal heeft de oprichting van een onafhankelijk adviserend en controlerend instituut voor de godsdienstvrijheid prioriteit. Ook in de internationale politieke arena is er, zowel binnen als buiten de OVSE nog veel winst te halen bij de handhaving en promotie van het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Daar ligt in onze ogen nog altijd een belangrijke taak voor de Nederlandse overheid.

De auteurs zijn respectievelijk coördinator godsdienstvrijheid bij de CU–Tweede–Kamerfractie en directeur van de christelijke mensenrechtenorganisatie Jubilee Campaign NL.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer