Ergernis over stikstofbeleid: „Dit is zo onredelijk”
Van generatie op generatie droegen de Van Dijken de liefde voor het boerenvak op elkaar over. En wat hen betreft is het ondanks het rigoureuze stikstofbeleid van minister Van der Wal nog lang niet over en uit. „Die plannen zijn volstrekt onredelijk.”
Over voornamen doen ze in de familie Van Dijk niet ingewikkeld. „Het is Bart van Henk van Bart van Henk.” Bart sr. (80) nam in 1992 een boerderij in het Gelderse Terschuur over. Daar woont zoon Henk (52) nu, en zijn ouders in het huis ernaast. Bart jr. (26) bivakkeert vlakbij, aan het begin van Barneveld.
Over de opbouw van hun bedrijf vertellen ze met zichtbaar genoegen. Over de bedreiging van hun bestaan door overheidsplannen met uitgesproken ergernis.
Wat overheidsmaatregelen teweeg kunnen brengen, weten ze. Het moet rond 1907 zijn geweest dat de opa van ‘senior’ van een boerenspulletje in Veenendaal naar de rand van Scherpenzeel verhuisde. Maar daar had het bedrijf van zijn kleinzoon op den duur geen toekomst meer: de bebouwing van het dorp rukte op en er kwam een rondweg dwars door zijn land. Hun boerderij moest weg. „Die rondweg was nodig; er kwam veel te veel verkeer door het dorp. Dat maakte het beter verteerbaar dan wat de overheid nu van plan is”, zegt de oude Van Dijk.
Uitbreiding
Tweemaal ketste de aankoop van een ander Scherpenzeels boerenbedrijf af. De provincie had haast, vanwege die rondweg, maar de gemeente maakte helemaal geen vaart. „Zo kunnen overheden langs elkaar heen werken”, zegt Henk.
Er stond een boerderij te koop aan de Dronkelaarseweg, tussen Barneveld en Terschuur. De boer had geen opvolger. „Wat kom je doen?” zei hij kortaf toen vader en zoon Van Dijk voor de deur stonden. „Maar toen duidelijk werd dat we zijn boerenbedrijf echt wilden voortzetten, was het ijs gebroken.”
Bart sr. was al 50 toen hij zich nog diep in de schulden stak om de boerenbedoening te kunnen kopen, want die was veel groter dan zijn Scherpenzeelse bedrijf. „Dat deed hij voor mijn toekomst”, zegt Henk.
Ze begonnen met vleesvarkens en koeien, net als in hun vorige woonplaats. Later kwamen er eenden bij. Die verdwenen weer, en de varkens ook. Het aantal kalveren breidde van stap tot stap uit, van 37 in 1992 tot 1260 in 2020.
Naast de oude koeienschuur staan nu drie lange stallen. Henk en Bart jr. hebben er beiden een deeltijdbestaan uit, naast werk in de bouw. Soms is Henk weer kraanmachinist, net als vroeger. Maar ’s avonds wacht zijn vee.
Malieveld
„Die”, wijst de jonge Bart naar een tractor op het erf, „is al twee keer op het Malieveld geweest.” En twee keer –„of was het drie keer?”– koerste de jonge Van Dijk in optocht naar het Arnhemse provinciehuis om te protesteren tegen plannen die zagen aan de poten van zijn boerenbestaan. Zijn vader bleef thuis. „Ik volgde het vanaf een afstand. En het werk moet ook doorgaan”, zegt Henk.
Twee jaar geleden durfde de boerenfamilie het nog aan een stal erbij bouwen, al ligt een bezwaar ertegen van milieuorganisatie MOB nog steeds bij de provincie Gelderland ter beoordeling. „Op een grote stapel; de provincie weet ook niet wat ze ermee moet.”
Nú zou nieuw bouwen haast niet meer kunnen. „Vergunningen zijn nu op drijfzand gebaseerd, want de milieugroepen vechten het overheidsbeleid overal aan. Dat betalen ze met de subsidie die ze van diezelfde overheid krijgen.”
Luchtwasser
Ruggensteun vinden de bezwaarmakers in het steeds stelliger voornemen van de regering om de stikstofproductie omlaag te brengen. Daarvoor moet –zo lekte deze week uit– in de Gelderse Vallei misschien wel 80 procent van de boerenbedrijven verdwijnen. Wég.
„Dit is zo’n onredelijk plan”, zeggen Henk en zijn beoogde opvolger. „Wij hebben –meer dan andere sectoren– geïnvesteerd om minder stikstof te produceren. Door het gebruik van een luchtwasser stoten we met vier stallen niet meer stikstof uit dan eerder met drie.
Als de boeren verdwijnen, wordt het stikstofprobleem groter, want de landbouw is de enige sector die stikstof vastlegt: onze gewassen nemen het stikstof op dat door de industrie wordt uitgestoten. Zij vervuilen de lucht, wij maken er met alle liefde voedsel van.”
De Van Dijken hebben hun cijfers paraat. „Het Veluwse natuurgebied ligt hier 9 kilometer vandaan. Als wij hier een kilo stikstof uitstoten, slaat er daar nog geen 5 gram neer. Dat blijkt momenteel genoeg om vergunningen afgekeurd te krijgen.”
Werkgelegenheid
Wat de gevolgen zullen zijn van het verdwijnen van de boerderijen, is helder. „Het platteland loopt leeg. Met de boerenbedrijven verdwijnt ook de sector die hen bedient: aannemers, mechanisatiebedrijven, noem maar op. Het wordt een economische ramp. Deze plannen gaan de overheid veel geld kosten. Als boerenland verandert in natuurgebied, moet daar ook dik overheidsgeld bij, want natuur levert niets op.”
Dat geld is er in Den Haag helemaal niet, zegt Henk. „Als wij zouden boeren zoals de overheid doet, waren we allang failliet.”
Uit onderzoeken blijkt dat 80 procent van de burgers niet wil dat de boeren verdwijnen, zegt zijn zoon. „Want wij produceren het voedsel en zorgen voor het land.”
De Gelderse Vallei en andere landbouwgebieden „leeghalen” zal ook niet helpen, stellen de agrariërs uit Terschuur. „De stikstof die de industrie in het Roergebied produceert, slaat in Nederland neer.”
Statenverkiezingen
Hoog tijd dat de overheid realistischer wordt, vinden ze. „Je moet niet 26-hoog in Den Haag met een model berekenen of de natuur het goed doet, maar met laarzen het land in om te bekijken hoe het er werkelijk bij staat.”
Wat de verontrustende berichten met de boerenfamilie doen? De woordenstroom valt even stil. „Het was eerst een ver-van-je-bedshow”, zegt de jonge Bart. „Boeren in de Randstad, die zouden er wel last van krijgen. Toen bleek het over ons te gaan.”
Uiteindelijk werd hij er vooral strijdbaar van. „Ze moeten in Den Haag gaan zien dat ze mensen, bedrijven, het land kapotmaken. Ze weten daar zelf niet in welke bubbel ze leven. Het is tijd dat ze erachter komen hoe belangrijk het deel van Nederland is dat achter Amersfoort ligt.”
De agrariërs hopen dat de provincies aan de rem trekken. „De verkiezingen komen eraan, dus de Statenleden kijken wel uit wat ze doen.”
Vogelgeluiden
Er belt een buurman. „Hebben jullie parkieten? Ik hoor steeds vogels”, schettert het uit de telefoon. „Dat zijn geluidsboxen waarmee we kraaien en spreeuwen bij het veevoer vandaan houden”, lacht Henk. Een inventieve oplossing. Zo één waar de agrarische sector trots op is.