Opinietoegespitst

Als een goudschaaltje niet voldoende is

Opvallend nieuws: ”Steeds meer reformatorische scholen wijzen het homohuwelijk af”. Ieder die een beetje zicht heeft op het onderwijs in de gereformeerde gezindte, trok vorige week onmiddellijk zijn wenkbrauwen op.

4 June 2022 19:08
beeld Getty Images
beeld Getty Images

Journalisten van het onderzoeksplatform Pointer, van de omroep KRO-NCRV, dachten aan te tonen dat er een toename is van het aantal reformatorische scholen dat homorelaties afwijst: nu al 36 van de 161. Bijzonder – want is er daar één school te vinden die het homohuwelijk zal aanprijzen?

Voorzitter Pieter Moens van de VGS, waar deze scholen bij aangesloten zijn, maakte snel duidelijk dat ál deze scholen homorelaties afwijzen. „Dat deden we veertig jaar geleden al, tien jaar geleden, en nu nog steeds.” En inderdaad, steeds meer scholen nemen daar een uitspraak over op in hun identiteitsverklaring of schoolgids. Ze formuleren dat behoedzaam: „Seksualiteit heeft in de Bijbel te maken met het vormen van een onverbrekelijke verbintenis in een huwelijk tussen één man en één vrouw.”

Ook na de onrust over de ”antihomoverklaringen”, anderhalf jaar geleden, blijkt dat de scholen nog steeds onder een vergrootglas liggen. Hoe voorzichtig de formulering ook is, toch roept die afschuw op bij politici en ontstaat er ophef in de media. ”Hoogste tijd om in te grijpen bij scholen die leerlingen wijsmaken dat homoseksualiteit een hoofdzonde is”, zette de Volkskrant boven een column. Eén ding is duidelijk: de goed doordachte beschrijving van huwelijk en seksualiteit kan deze ophef niet voorkomen.

Kruistocht

Overigens kreeg ook de stichting Bijbels Beraad M/V de wind van voren van de Pointer-journalisten. Deze stichting windt weinig doekjes om zijn standpunten. Pointer trekt de conclusie dat de „religieuze strijd tegen homoseksualiteit verhardt” en citeert termen als ”geestelijke strijd” en ”know your enemy”, ken je vijand. Mensen in de uitzending spreken over „militante” conservatieve christenen die „van zich afbijten.” Dat wordt in de documentaire versterkt met beelden van een groot spandoek met het woord ”kruistocht”. In een reactie licht Bijbels Beraad M/V toe wat er bedoeld wordt met die geestelijke strijd en dat zo’n Bijbelse houding juist nodig is om een veilige omgeving voor jongeren te bieden. De doorsnee kijker houdt echter het beeld over van een groep vechtjassen die de gereformeerde gezindte mobiliseert tegen homo’s. Ook hier hebben de journalisten een eenzijdig beeld neergezet.

Een oppervlakkige conclusie kan zijn dat het dus weinig uitmaakt of je uiterst behoedzaam formuleert of juist stevige taal gebruikt: je krijgt toch een veeg uit de pan. Maar zo is het natuurlijk niet. Er is alle reden om hier het midden te houden tussen de twee klippen van stevige duidelijkheid en behoedzame voorzichtigheid. Denk bijvoorbeeld aan de drie recente rechtszaken rond het thema homoseksualiteit, met ds. Kort, ds. Latzel en de Finse politica Räsänen. Die hebben geleerd dat je in vrijheid de Bijbel mag naspreken, maar dat dit een smal spoor is omdat je er gemakkelijk mensen mee kunt kwetsen. Dan is zorgvuldigheid geboden. We kennen intussen toch de honderden verhalen van mensen die worstelen met hun gevoelens, levenslang littekens meedragen, en hun familie, school en kerk de rug toekeerden?

Maar, schreef een lezer onlangs, is het gevaar van die voorzichtigheid niet dat je geen kleur bekent, geen eigen geluid meer brengt? Leidt dat er niet toe dat christenen op den duur alleen in versluierde taal spreken zoals bij de identiteitsverklaringen? Inderdaad, dat is een gevaar en dat vraagt om grondige bezinning op het taalgebruik over deze gevoelige thema’s. De voorbeelden hierboven zijn immers nog maar het begin van een langdurige discussie met een seculiere meerderheid die zogenaamd inclusieve taal zal gaan afdwingen.

Een bizarre illustratie daarvan speelde zich een halfjaar geleden af bij het Maastrichtse universiteitsblad Observant. De redactie waagde het om een persbericht over tampons en maandverband aan te passen: die waren volgens de afzender bedoeld voor „mensen die menstrueren” maar Observant maakte daar „vrouwen” van. Prompt werd de redactie beschuldigd van transfobie: er zijn immers ook transmánnen die menstrueren? Er ontstond een hetze tegen het blad, de website werd enige tijd gehackt en de kwestie houdt het universiteitsbestuur tot op de dag van vandaag bezig.

Knieval

Laat niemand denken dat dit soort toestanden een uitzondering zullen blijven. Een van de hobbels waar christenen voor komen te staan, is de aanspreekvorm van mensen die zich anders voelen. Wat gebeurt er als je weigert een transman –iemand die als vrouw geboren is maar na een transitie als man door het leven gaat– met zijn nieuwe naam aan te spreken: Karel in plaats van Carla? Moet je, als je zo’n gendertransitie op Bijbelse gronden afwijst, ook zo consequent zijn dat je een transman aan blijft spreken als vrouw? Het RD berichtte onlangs over de klacht van „een man met baarmoeder en eierstokken.” Waarom stond er niet „een vrouw die zich man voelt?” Was die formulering geen knieval voor een on-Bijbelse praktijk?

Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. De redactie koos hiermee een aanduiding die aansluit bij de verwoording van andere situaties die de Bijbel veroordeelt. Het homohuwelijk is daar een voorbeeld van: dat heeft niets van doen met het Bijbelse huwelijk maar heeft -helaas- wel een juridische basis en daarom noemen we het zo. Datzelfde geldt voor echtscheiding: in de Bijbel verboden maar in Nederland niet en dus duiden we een gescheiden vrouw aan met haar meisjesnaam.

Dat heeft niets te maken met het sluipenderwijs accepteren van homorelaties of echtscheiding maar met het erkennen van de juridische werkelijkheid, die de gebrokenheid na Genesis 3 weerspiegelt. Maar plaatst de redactie daarmee niet de Nederlandse wet boven Gods wet? Nee, want ook de Bijbel zelf gebruikt woorden uit de juridische werkelijkheid waar die in strijd is met Gods wet. God verbiedt polygamie maar toch krijgt Jakob, na het huwelijk met Lea, ook Rachel „tot een vrouw.” Jezus verbiedt in Markus 10 echtscheiding, maar noemt een tweede huwelijk toch „trouwen” en zegt erbij dat dat overspel is.

Hiermee zijn natuurlijk niet alle vragen beantwoord. Taal is inderdaad een voertuig om mensen te laten wennen aan zondige praktijken. Maar diezelfde taal leent zich voor duidelijke weerlegging daarvan en zorgvuldige formuleringen voorkomen dat je mensen daarbij onnodig kwetst.

De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer