Krijgsmacht slaat jachtvliegtuigen, drones en raketten in
De krijgsmacht schaft zes F-35-jachtvliegtuigen, vier MQ-9 Reaperdrones en nieuwe kruisraketten aan om de vuurkracht te versterken.
De kogel is door de kerk. Defensie investeert de komende jaren naar verluidt 5 miljard euro in vuursteun en in logistieke ondersteuning. Woensdag presenteren Defensieminister Kajsa Ollongren en generaal Onno Eichelsheim hun plannen in de Defensienota 2022. De Van Ghentkazerne van het Korps Mariniers in Rotterdam is het decor voor de presentatie.
Defensie krijgt er de komende jaren een grote zak geld bij. Het kabinet pompt 5 miljard euro per jaar extra in het leger: 3 miljard uit het Regeerakkoord, 2 miljard uit de Voorjaarsnota. „Dat is 40 procent ten opzichte van de oude begroting. De grootste stijging van de begroting sinds het einde van de Koude Oorlog”, stelt de krijgsmacht.
Daarmee voldoet Defensie vanaf 2024 –eindelijk– aan de NAVO-norm om 2 procent van het bruto binnenlandsproduct (bbp) te besteden aan defensie. Een omslag. Tot nu toe bungelde Nederland ergens onderaan het lijstje van wanbetalers.
Door het brute, bloedige optreden van de Russen in Oekraïne ziet politiek Den Haag ineens ook nut en noodzaak van een sterk leger in. Defensie heeft missies niet meer voor het uitkiezen; de oorlog dringt zichzelf onontkoombaar op in Europa.
Geen verrassing
Defensie steekt de helft van de 5 miljard euro in vuurkacht en de helft in versterking van ondersteunende eenheden zoals de logistiek en de geneeskundige dienst, meldden De Telegraaf en de NOS op basis van bronnen. Deze investeringen zijn geen verrassing. De Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim zei in april al tegen Nieuwsuur dat daar extra geld naar toe moet. Bovendien heeft de NAVO aan Nederland gevraagd de vuursteun fors op te krikken.
Het boodschappenlijstje van het aan te schaffen materieel is divers. De landmacht mag extra Patriotluchtverdedigingsraketten aanschaffen, terwijl de luchtmacht de vloot F-35-gevechtsvliegtuigen kan uitbreiden van 46 naar 52 stuks. De marine mag kruisraketten, waarschijnlijk van het type Tomahawk, inslaan.
Het aantal MQ-9 Reaperdrones verdubbelt van vier naar acht. Of Defensie de reusachtige onbemande toestellen ook al bewapend, is nog niet duidelijk. Generaal Eichelsheim acht bewapening noodzakelijk. De Tweede Kamer steunt hem daarin.
Grootste fout
Eigen tanks lijken er vooralsnog niet in te zitten. Nederland beschikt zelf niet meer over gevechtstanks, maar leaset er achttien van Duitsland. Voor Eichelsheim zijn tanks geen must. Nederland moet bij het versterken van het leger kijken naar materieel dat bondgenoten al hebben, vindt Eichelsheim. „De grootste fout die we kunnen maken is dat alle landen naar zichzelf kijken”, zei hij eerder. De focus moet volgens hem liggen op internationale samenwerking.
De oorlog in Oekraïne leert dat geavanceerde wapensystemen niet alleen het verschil maken op het slagveld. Het moreel van militairen blijkt vele malen belangrijker. Defensie heeft daar nog een wereld te winnen. Personeel blijft het grootste hoofdpijndossier voor Defensie. Niet alleen in aantallen, maar ook in salariëring en huisvesting. De krijgsmacht kampt met 9000 vacatures.
Schrijnend
Het uitgeven van miljarden aan Defensie is niet zo moeilijk. De krijgsmacht heeft gebrek aan ongeveer alles. Nederland kan haar eigen grondgebied niet eens verdedigen, verklaarde toenmalig minister Ank Bijleveld eind vorig jaar. De situatie op zee is bijvoorbeeld schrijnend. De marine levert aan het einde van dit decennium een groot deel van haar slagkracht in. Twee van de vier onderzeeboten verdwijnen om de andere twee drijvend te houden. De helft van de vier lcf-fregatten krijgt geen nieuwe raketten en radar, waarmee de schepen alleen nog kunnen optreden in ongevaarlijk water.
Voor het inslaan van bommen en granaten zou duidelijk moeten zijn welke ambitie Nederland heeft bij de verdediging van het NAVO-grondgebied, de handhaving van de internationale rechtsorde en humanitaire hulp bij rampen en crises. De Defensienota moet ook daar woensdag antwoord op geven.