Onderhandelingen over Voorjaarsnota zijn geen rollenspel
Een familieruzie. Met die term typeerde premier Rutte de bepaald niet in alle opzichten harmonieuze krachtmeting tussen hem en de Tweede Kamer in het debat over de sms-berichten die hij van zijn Nokiatelefoon had gewist.
Het was een nogal eufemistische omschrijving, waarmee de regeringsleider zich niet voor het eerst liet kennen als een laconiek overkomend bestuurder, die over een behoorlijk incasseringsvermogen beschikt.
Dat niet iedereen zijn observatie deelde, bleek vervolgens op een partijbijeenkomst van de ChristenUnie. Daar somberde CU-partijleider Segers het tegenovergestelde, namelijk dat veel partijen in de Tweede Kamer in een destructief rollenspel waren beland.
Rutte of Segers; wie van de twee heeft het bij het rechte eind?
Om het even is de vraag niet. Rutte IV staat immers voor de opgave om nog voor het zomerreces de onlangs opgestelde Voorjaarsnota door de Tweede en de Eerste Kamer te loodsen. Dat kan alleen met behulp van de oppositie, aangezien de coalitie in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft. En dus doet het ter zake hoe de onderhandelingen over deze bijgewerkte begroting verlopen: op een zodanige manier dat het lukt om geschillen bij te leggen en uiteenlopende standpunten met elkaar te verzoenen (zoals bij familieruzies gelukkig veelal het geval is), dan wel in een ijzige atmosfeer waarin de wil daartoe goeddeels ontbreekt en partijen het eigenbelang laten prevaleren boven het algemeen belang.
Dat die twee bij het overleg over deze Voorjaarsnota nogal hardhandig kunnen botsen, is evident. Deze nota is immers het eerste begrotingsstuk waarmee het kabinet de middelen voor de plannen uit het regeerakkoord kan verdelen over de begrotingen van de verschillende ministeries. De bedragen die daarin omgaan, zijn zoals bekend niet gering; de politieke meningsverschillen tussen VVD, D66, CDA en ChristenUnie zijn op onderdelen zo groot dat die tijdens de formatie alleen met miljardenuitgaven konden worden afgekocht.
Het torpederen van de nota door de oppositie, bijvoorbeeld door daar onbetaalbare eisen aan te blijven stellen of hem weg te stemmen, is dan ook veel meer dan alleen een gebaar van aversie tegen Rutte en het vierde kabinet dat zijn naam draagt. Het is dé methode om te blokkeren dat de regeringsvoornemens in daden kunnen worden omgezet.
Het belang van de oppositie is daar zeker mee gediend. Maar dat wringt fors met het algemeen belang: voorkomen dat er na een slepende formatie opnieuw een vertrouwenscrisis ontstaat, met als gevolg nog meer stuurloosheid en stagnatie van de besluitvorming. Het valt te vrezen dat juist de partijen die opnieuw de verantwoordelijkheid voor het landsbestuur durfden te nemen daar vroeg of laat de rekening voor krijgen gepresenteerd.
Kortom, als het zo is dat de oppositiepartijen een rollenspel spelen, dan is het alleen al om die reden te hopen dat daaraan een eind komt. En als het even kan al heel snel.