Gifspuiterij
Het was vorige week enkele keren slikken bij het doorwandelen van de kranten. „Wees wijs en verminder uw consumptie van groente en fruit.” Want…? Er zitten onrustbarende hoeveelheden gif op. Soms wel twintig verschillende middelen.
Spaanse druiven, mandarijnen, perziken, het zijn je reinste gifbollen. Ontdaan staarde ik naar onze fruitschaal. Nauwelijks van de schrik bekomen werden we aangespoord geen vis of schelpdieren uit de Westerschelde meer te eten. Pure zelfvergiftiging. PFAS en chemie met graat. Een dag later de volgende onthulling. Net nadat ik mijzelf getrakteerd had op een glas rode wijn. Weet wat je drinkt!
Een vervaarlijke cocktail van lugubere bestrijdingsmiddelen, aangelengd met gistingsremmers, stabilisatoren, ontwrangers en vaatreinigers. De minste teug heeft al een verwoestende uitwerking op uw menselijke organen. Mijn tien kelderflessen gaan morgen onmiddellijk naar het lab. Ik moet weten of ik veilige wijn in huis heb. Er wordt namelijk samenhang verondersteld tussen vervuilde wijnen en de opmars van ADHD, autisme en onvruchtbaarheid. „Ach, jij bent al ruim 67”, spreek ik mezelf moed in. Bij verder lezen slaat de schrik mij evenwel nog meer om het hart. Veel gifspuiters lijden aan kanker en hersenziekten als parkinson. En niet alleen zij, ook consumenten. Dan maar water, verzucht ik. De volgende dag slaan de drinkwaterbedrijven alarm. De waterkwaliteit loopt gevaar vanwege het uitlekken van medicijnresten, pesticiden, meststoffen en door boren naar aardwarmte.
Eerder trok ik op deze plaats al eens heldhaftig van leer tegen sluipende gifmoorden. Een keuze tussen winstbejag of gezond verstand. Lelieboeren dumpen meer dan 100 kilogram per hectare. De kranteninkt was nog niet droog toen de eerste gifkikker zich meldde. „Allemaal geneuzel, man! Ik ken mensen die jaar en dag met blote handen gif mengen en liters inhaleren en die” –ik voelde hem aankomen– „allemaal kerngezond stokoud worden.”
Onlangs verscheen een herdruk van de ”Boerenpsalm” van Felix Timmermans. Ik las het boek vorige week opnieuw, de kranten latend voor wat die zijn. Ineens drong het tot me door: duizenden jaren lang bestonden er alleen maar bioboeren. In sappig Vlaams laat Timmermans de hoofdrolspeler, de devote boer Wortel, zeggen: „Bij mij komt nooit chimiek in huis. Laten mijn patatten dan wat kleiner vallen, ik haal ze eerlijk uit de grond, zonder truken en vergif. Ze zijn beter en gezonder… Ik lach met hunnen chimiek.” Ik ook, maar dan wel als een boer die kiespijn heeft.