Rechters boden geen verzet tegen Duitsers
Nederlandse rechters hebben tijdens de Duitse bezetting in de periode 1940-1945 zelden gebruikgemaakt van juridische mogelijkheden om weerstand tegen de bezetter te bieden. Hun Belgische collega’s deden dat wel. In Nederland zijn bezettingsmaatregelen vrijwel zonder protest toegepast, ongeacht strijdigheid met het geldende recht.
Dit concludeert de Maastrichtse wetenschapper Y. Michielsen in een promotieonderzoek aan de Universiteit Maastricht.
Michielsen schrijft dat Belgische rechters in tegenstelling tot hun Nederlandse collega’s juist erg veel weerstand tegen de Duitse bezettingsmaatregelen boden. Het Belgische hof van cassatie heeft zelfs voortdurend geïntervenieerd om met juridische middelen bezettingsmaatregelen ongedaan te maken.
Ook de lagere gerechten in België hebben het geldende recht regelmatig als wapen tegen de bezetter ingezet. En toen de bezetter rechters uit hun ambt dreigde te zetten, protesteerde de Belgische rechterlijke macht collectief.
De Nederlandse rechters stelden zich op het standpunt dat tegen de bezettingsmaatregelen toch niets te doen zou zijn. Onzin, vindt de onderzoeker. Met dit standpunt was wel de toon gezet. Rechters hadden wel degelijk juridische mogelijkheden om bepaalde bezettings- en ballingschapsmaatregelen tegen te gaan.
Bezettingsmaatregelen werden in Nederland zonder toetsing toegepast. De wettelijke waarborgen voor een onafhankelijk oordeel werden steeds meer geschonden. Toen twee rechters afgezet werden na het Ommen-incident (het enige collectieve protest van de Nederlandse rechterlijke macht tegen wantoestanden in detentiekampen waar veroordeelden hun straf uitzaten) en later verschillende rechters in Amsterdam vermoord werden, bleef de rechtelijke macht gewoon functioneren, aldus Michielsen.