AMOS in Amsterdam is eerste ”Groene Sjoel”
De Amsterdamse Modern-Orthodoxe Sjoel (AMOS) in Amsterdam is de eerste Groene Sjoel van Nederland. De geloofsgemeenschap komt sinds februari samen in een gebouw in Amsterdam-Buitenveldert dat flink is verbouwd.
Er bestaan, naast die ene sjoel, inmiddels ruim 350 Groene Kerken en vijftien Groene Moskeeën in Nederland. Om het predicaat ”groen” te krijgen, moet een geloofsgemeenschap „goede intentie tonen en hierin ook stappen zetten”, zegt Jan Vroonland, vrijwillig adviseur bij Groene Kerken.
Hij ging op verzoek van Menachem Sebbag, de rabbijn van de AMOS-sjoel, langs bij het voormalig kantorencomplex in Amsterdam-Buitenveldert. „Het bordje Groene Sjoel krijgen was niet het doel”, zegt Sebbag. „Ik was benieuwd of Groene Kerken tips voor ons had om op een constante manier met duurzaamheid bezig te zijn. Een verbouwing is eenmalig.”
Gasloos
Die verbouwing had de geloofsgemeenschap zelf al zo duurzaam mogelijk aangepakt. Het gebouw is gasloos, er liggen zo veel mogelijk zonnepanelen op het dak, binnen is er led-verlichting, de deurposten zijn van hergebruikt materiaal en de temperatuur wordt geregeld door een slimme verwarmingsinstallatie.
Vroonland tipte de rabbijn onder meer over het gebruik van gerecycled papier binnen de synagoge. „Voorheen huurden we altijd locaties voor onze bijeenkomsten; nu we een eigen gebouw hebben, kunnen we dit soort keuzes maken. Vaak zijn het kleine keuzes, die het gesprek over duurzaamheid kunnen bevorderen”, zegt Sebbag.
„Zorg voor de schepping is altijd belangrijk geweest voor de Joodse gemeenschap, het is inherent aan de Joodse leer. Maar zoals met veel theologische onderwerpen is het soms lastig dit naar de praktijk te vertalen. Ik preekte al geregeld over rentmeesterschap. Alleen, toen waren het enkel woorden en nu zijn we een levend voorbeeld.”
De sjoel heeft een gemeentelid aangewezen voor vragen over duurzaamheid. Ook organiseert de AMOS gesprekken over duurzame keuzes in het privéleven. Er ontstaat voor de rabbijn „frictie” als „seculiere, maar soms ook religieuze milieubewegingen geen hiërarchie erkennen in de schepping, en de mens op gelijke hoogte plaatsen met de rest van de schepping. Een mens heeft de rechten en plichten om de rest van de schepping te gebruiken en níét te misbruiken.”
Netwerk
Een gebedshuis kan ”groen” worden zodra het één kleine stap zet. „Denk aan het hergebruiken van regenwater of het kopen van fairtrade producten”, zegt Vroonland. „Het hoeft niet zo groot te zijn als de aanschaf van een warmtepomp.” Daarbij moet de gemeenschap op een website haar intenties beschrijven. Deze vallen binnen zes thema’s, zoals energie, geloof en inspiratie, en beleid en aanpak. Deze intenties zijn te lezen door andere deelnemende gebedshuizen.
Vroonland: „Zo vormen we een interreligieus netwerk, dat samen streeft naar duurzaamheid, vrede en gerechtigheid.” Groene Kerken vraagt van de deelnemers eens per jaar hun intenties te actualiseren. „Sommige kerken zijn heel actief, andere hebben minder draagvlak binnen de gemeente.” Maar Vroonland kent geen gebedshuis dat het keurmerkbordje –van honderd procent gerecycled plexiglas– weer van de muur heeft verwijderd.
Groene Kerken is een initiatief van Tearfund, Kerk in Actie en de Maatschappij van Welstand.